- Structurele overtreding van wetten (bijv. Staatsregeling, Comptabiliteit Verordening)
- Structureel negeren van criteria van deugdelijk bestuur (bijv. transparantie)
- Structureel negeren van waarschuwingen/aanbevelingen (bijv. van RvA, ARA, SER, KvK, CBA, IMF)
- Structureel deficiënt financieel beheer/beleid (chaos, gebrekkige/afwezige controle)
- Structureel negeren van financiële gevolgen van beleid (torenhoge schuld en renteverplichtingen)
- Structureel achterwege blijven van verantwoording (Jaarrekening!)
- Structurele marginalisatie van het waarborgsysteem (checks & balances)
- Structurele onverschilligheid t.a.v. maatschappelijk welzijn (niet voldoen aan ‘zorgplicht’)
- Structurele fixatie op eigen en partijbelang (ministerschap = ‘business’)
- Structurele Parlementaire goedkeuring voor gevoerd (wan)beleid
Hiermee werd de democratische rechtsstaat structureel geweld aan gedaan evenals de (financiële) houdbaarheid van de autonomie. Feitelijk was er op beide gebieden sprake van systematische ondermijning. Dit alles in ogenschouw nemende, kan niet anders geconcludeerd worden dat er op structurele wijze, vanaf het begin van de jaren ’90 sprake was van overheidscriminaliteit.
Op grond van het voorgaande kan gesteld worden dat de politieke partijen op grote schaal machtsmisbruik hebben toegepast met als gevolg: de onnodige/onrechtmatige benoeming van overheidspersoneel; het schijnbaar opzettelijk weinig tot niet implementeren van effectieve kostenbesparende technologie voor verbetering van bedrijfsprocessen; de dubieuze wijze waarop er met kostbare overheidsprojecten werd omgegaan (inclusief het structureel gebrek aan onderhoud!); de verwaarlozing van de zorgplicht van de overheid, dit alles met ernstige financiële en sociaal-economische gevolgen voor het Land. De gemeenschap is met deze structurele onrechtmatige daden groot onrecht aangedaan.