In het wereldberoemde en veel geciteerde boek ‘Why nations fail’ van twee hoogleraren aan de Harvard-Universiteit is een van de belangrijkste conclusies dat in veel (ei)landen een kleine lokale elite de streken van de voormalige kolonisator niet alleen heeft overgenomen, maar zelfs op nòg grotere schaal heeft toegepast. De politieke macht is in een klein groepje van familie en vertrouwelingen geconcentreerd terwijl de economische macht wordt toegekend aan een klein groepje ‘friends & family’. De politieke en economische machthebbers proberen uit alle macht hun positie te consolideren. De vraag is of Aruba ook aan dit beeld voldoet.

Koloniaal bestuur

Aruba voldoet aan het eerste kenmerk dat het een oud-kolonie betreft die na het vertrek van de kolonisator door een betrekkelijk intiem groepje van politici werd/wordt bestuurd. Zo is bekend dat met name de twee grootste politieke partijen al decennialang door mensen uit de eigen familie worden geleid. Vaders, ooms, broers, zussen, neven en nichten maken achtereenvolgens de dienst uit in die politieke partijen. Niet alleen binnen, maar soms ook tussen partijen. Dat is tot de dag van vandaag het geval. Maar ook de economische macht wordt binnen een betrekkelijk klein groepje geconcentreerd. Via politieke patronage worden partijgezinden in het hele ambtelijke apparaat en overheidsbedrijven benoemd waardoor ‘politieke beïnvloeding en medewerking’ worden gegarandeerd. Het buiten de wettelijke regels om verstrekken van terreinen aan partijgetrouwen zorgt voor de benodigde loyaliteit terwijl dat ook, samen met het onderhands toekennen van projecten een belangrijke bron kan zijn voor zelfverrijking en partijfinanciering. Met andere woorden, Aruba voldoet in de genoemde opzichten volledig aan het door de twee wetenschappers beschreven beeld.

Inkomensongelijkheid

Een belangrijk gevolg van deze lokale en verder ‘ontwikkelde’ vorm van overgenomen koloniaal bestuur is een toenemende ongelijkheid tussen enerzijds de politieke en economische elite en anderzijds een groot deel van de bevolking. Lange tijd viel de mate van ongelijkheid in Aruba in zekere zin mee in vergelijking met de (veel) grotere verschillen in omringende landen in het Caribisch gebied. Dit was vooral het gevolg van de grote welvaart die de olieraffinaderij het eiland bracht aan het begin van de vorige eeuw, later gevolgd door de vrijwel afwezige werkeloosheid door de bloeiende toeristenindustrie. Maar de relatief lagere lonen in deze alomvattende industrie leidden wèl tot grotere verschillen in het welvaartsniveau. Uit onderzoek van de Censo en Directie Sociale Zaken is jaren geleden al vastgesteld dat de ongelijkheid groeiende is: Aruba hoort nu tot de landen in de regio met de grootste inkomensongelijkheid. Meer dan 20% van alle huishoudens leeft onder de armoedegrens. Het toenemend bewustzijn van burgers over onrechtvaardigheid, onder andere via sociale media, is een belangrijke reden dat er steeds meer weerstand komt tegen deze situatie. De indruk dat ‘de politiek’ misbruik maakt van zijn positie en zich vooral richt op zelfverrijking veroorzaakt steeds minder acceptatie onder de bevolking.

Autonomie

De welvaart in landen die onafhankelijk zijn geworden van hun oud-kolonisator is in het algemeen (veel) lager dan in die landen die, net als Aruba, nog een band hebben behouden. Onafhankelijke landen moeten zelf voor hun hachje zorgen en worden niet ‘gecorrigeerd’ als ‘de politiek’ (samen met handlangers) het land leegplundert. De bevolking leeft dan meestal in (grote) armoede. Landen die nog ‘onder toezicht’ staan van hun oud-kolonisator kunnen daarentegen vaak op bijstand rekenen in moeilijke tijden en ook op enige correctie indien het bestuur het al te bont maakt. In Aruba gebeurde dat onder meer in 2014. Voor minder vergaande uitspattingen schermt ‘de politiek’ zich echter af met de zogenaamde autonomie-gedachte: “Wij kunnen/doen het zelf en dulden geen inmenging”!

Realiteit

De ontoereikende aandacht/kunde van de opeenvolgende regeringen voor belangrijke beleidsgebieden veroorzaakte overal grote tekortkomingen. Het onderwijs, de infrastructuur, veiligheid (bijv. brandweer), sociale zorg, enz. schreeuwen al lang om investeringen voor ‘behoud’ en ontwikkeling. ‘De politiek’ heeft zodoende bewezen (nog) niet berekend te zijn op de eisen die ‘de autonomie’ stelt. Dit is ook genoegzaam bekend bij degene, die als enige bereid en in staat is om op grote schaal en voor langere tijd, Aruba door de Covid-crisis en de gevolgen van ondeugdelijk bestuur heen te helpen. ‘De autonomie’ wordt dan even op een lager pitje gezet om te voorkomen dat ook Aruba in het rijtje komt van gefaalde landen. De diepgaande hervormingen die dan worden ingezet, zullen voor de politieke elite een grote bedreiging zijn, maar voor de gemeenschap heilzaam kunnen uitwerken.