In 1997 werd Rapport Calidad gepubliceerd tijdens het AVP-bewind. Terecht bejubelde de toenmalige regering de grote waarde van het rapport en haar eigen rol in deze wegens het voorzitterschap van wijlen AVP-coryfee Mito Croes. Aan de gemeenschap werd plechtig beloofd dat de regering voortaan deugdelijk bestuur als leidraad nam. Alle 20 aanbevelingen (met talloze sub aanbevelingen) zouden al dan niet in wetgeving integraal worden uitgevoerd. Deze belofte werd zelfs in ‘Protocol 2000’ beklonken met belangrijke vakbonden en de commerciële sector. Direct daarop werd de aanbeveling uitgevoerd dat alleen georganiseerde politieke partijen aan verkiezingen mochten meedoen. Tevens werd een Reglement van Orde voor de Ministerraad (MR) ingesteld. Dat moest de indruk wekken dat er voortaan gestructureerd zou worden vergaderd. Daarna werd en bleef het stil rond het thema deugdelijk bestuur.

Vanzelfsprekend was de opportunistische eis voor het verplichte verenigingsverband voor politieke partijen alleen in het belang van de bestaande grote partijen zelf. Die waren niet gediend van deelname van individuele dwarsliggers aan het politieke proces die stemmen konden wegkapen. Het reglement van Orde voor de MR bleek een wassen neus. Er werd/wordt (?) op dezelfde chaotische manier vergaderd als voorheen. De plechtige beloften aan de gemeenschap om de Wet financiering politieke partijen in te voeren, transparantie in het overheidshandelen te realiseren, de autoriteit en controlemogelijkheden van de Centrale Accountants Dienst en de Algemene Rekenkamer uit te breiden, de integriteit van het overheidspersoneel te bevorderen, een verantwoord personeelsbeleid door te voeren, de bewustwording van de gemeenschap ten aanzien van deugdelijk bestuur aan te pakken en nog heel veel meer, bleken zoals altijd gebakken lucht. Er werd doorgeregeerd volgens de beproefde traditionele methoden. Aruba holde dan ook verder achteruit op de reeds lang ingeslagen weg. Tot de bekende muur recent tot reflectie dwong.

Hoewel de omstandigheden niets anders toestaan, mag het toch verbazing wekken dat de nieuwe coalitie deugdelijkheid van bestuur en integriteit als prioriteit van het regeerbeleid heeft benoemd. Voor de gemeenschap is dit veelbelovend. Het niet nakomen van een protocol kan zeker in onze Caribische cultuur als ‘normaal’ worden beschouwd. Dat is echter niet het geval met prioriteiten van regeerbeleid. Die moeten van begin tot eind concreet worden uitgevoerd. In dit licht is het dan niet verwonderlijk dat de premier vorige week heeft aangekondigd daadwerkelijk stappen te ondernemen om een ‘Integriteitskamer’ en een ‘Bureau Integriteit’ op te zetten die deugdelijk bestuur moeten garanderen. Bewustwording van ambtenaren omtrent integriteit en extra controle op overheidshandelen moeten hieraan bijdragen. Strenge screening van potentiële ministers en parlementariërs, de invoering van de Wet financiering politieke partijen, de klokkenluidersregeling en de ombudsman-wet beogen het vertrouwen van de gemeenschap in de politieke bedrijfsvoering te vergroten. Alweer…uitstekende voornemens, maar nu nog…de uitvoering!

Het is te hopen dat de regering zich in haar opzet niet beperkt tot expertise binnen haar eigen kring. Niet alleen is die onvoldoende aanwezig, maar het uitsluitend putten uit ‘eigen gelederen’ kan ertoe leiden dat een kader wordt ontworpen dat zich speciaal toelegt op de waarborging van partijbelangen. Slechts weinig politici stellen transparantie, beperkende regels en kritische burgers op prijs. Het leidt dan ook tot meer vertrouwen indien de regering zich bij de opzet van onder meer Integriteitskamer en Bureau Integriteit ook wendt tot niet-partijgebonden kritische burgers en organisaties. Die kunnen vanuit een neutraal gezichtsveld op positieve wijze bijdragen aan deze nieuwe ontwikkeling. Dat vergroot uiteindelijk ook het draagvlak voor de grote veranderingen die ongetwijfeld volgen. Het gaat per slot van rekening niet alleen om wettelijke en organisatorische aanpassingen maar ook om fundamentele mentaliteitsombuiging. Daar is veel meer voor nodig dan een goedwillende coalitie van 3 politieke partijen. De daadwerkelijke uitwerking hiervan vergroot tevens het vertrouwen van diegenen die financiële bijstand moeten verlenen om ons Land uit de put te trekken. Aruba heeft dan ook geen keus!