Vanaf het eerste lustrum van de Status Aparte hebben de opeenvolgende regeringen zonder uitzondering systematisch bijgedragen aan een zwaar uitgedijd ambtenarenapparaat en kostbare prestigeprojecten. Een belangrijk deel van de financiering werd verkregen door op grote schaal te lenen van de twee belangrijkste pensioenfondsen van Aruba, de SVB en het APFA. Tevens werden beide fondsen door de politiek misbruikt voor partijpolitieke doeleinden.Verlaging van de pensioenleeftijd en verhoging van de uitkering zonder adequate verhoging van de premie moesten kiezers er van overtuigen dat de partij het beste met hen voor had. Ook de oorspronkelijke ´open-eind-regeling´van de AZV droeg bij tot een verdere uitholling van ´s Lands financiën. Vanzelfsprekend leidde dit alles tot steeds hogere begrotingstekorten en schulden.
Om het hoofd te bieden aan het groeiend geldgebrek werd op steeds grotere schaal geleend. Men schrok er zelfs niet voor terug om artikel 29 van het Statuut te omzeilen en via geheime overeenkomsten met lokale banken toch buitenlandse leningen, zonder goedkeuring van de Rijksministerraad, aan te gaan. Daarmee groeide de nationale schuld tot onbeheersbare hoogte. Zodoende hebben onze eigen politici Aruba in een afhankelijke situatie gemanoeuvreerd en daarmee de zo hard bevochten autonomie om zeep geholpen.
Slechts op de paar zeldzame momenten dat de nood zo hoog was dat er op korte termijnwerkelijk ´iets´ gedaan moest worden, greep de regering naar enig noodmaatregel. Zo werdenin 1995 en 2000 respectievelijk de Lumpsum- en de VUT-regeling ingevoerd met het doel de personeelskosten te verlagen. Zonder uitzondering leidden deze kostbare ´afslankingsoperaties´ tot extra personeelskosten aangezien de met een rode loper uitgeleide ambtenaren via een achterdeur zelfs met aanhang weer werden binnengehaald.
Maar ook het vertrouwenwekkend initiatief van de MEP-regering in 2007 voor de opstelling van het ´Report of the National Commission on Public Finance´ ten behoeve van ´sound public financeand public accountablity´ onder leiding van toenmalig president van de Central Bank Mehran leidde tot niets. Het rapport bevatte onder meer aanbevelingen om in 2009 een begrotingsoverschot te halen van Af. 25 miljoen. De regering legde de meeste aanbevelingen naast zich neer met als gevolg een begrotingstekort van Af. 47 miljoen, exclusief het verwachte AZV-tekort van Af. 50 miljoen. Ook het KPMG-rapport voor een kerntakenanalyse door dezelfde regering dat moest leiden tot een efficiëntere en effectievere overheid volgde eenzelfde lot.
Voor de niet-grote-partijgebonden burgers was het een zure druif dat de Arubaanse politieke elite op een dergelijk onbeschaamde en onbegrensde wijze en gedurende zo´n lange periode de belangen van de gemeenschap ongestraft kon verkwanselen. Het was dan ook een grote verademing dat Nederland recent eindelijk ingreep om de Arubaanse financiën aan een nader onderzoek door de Cftte onderwerpen.
De belangrijkste reactie die parlementariërs van de regeringspartij AVP op het rapport van de Cftgaven was typerend: alles was al bekend! Voor hen had het rapport geen toegevoegde waarde. Deze reactie is niet vreemd. Al vanaf het eerste lustrum van de Status Aparte herhalen alle nationale en internationale financiële instanties dat de omvang van het ambtenarenapparaat de spuigaten uitloopt en er dringend moet worden gewerkt aan het beheersbaar maken van ´s Lands financiën. Inderdaad kende men al decennialang de belangrijkste tekortkomingen van het overheidsbeleid, alleen…noch de regering trok zich daar iets van aan, noch het parlement trok aan de bel. Geen enkele politicus kan zich daardoor beroepen op onwetendheid. Met het grote arsenaal aan nationale en internationale adviseurs waarmee bijna elke bestuurder zich omringt moesten de gevolgen van het gevoerde regeringsbeleid toch eens duidelijk worden. Er is dus doelbewust voor gekozen om beleid voort te zetten waarvan bekend was dat de financiële gevolgen rampzalig zouden zijn voor burger en land.Een dergelijk beleid kan niet anders gekwalificeerd worden als ondeugdelijk bestuur. Zodoende hebben de achtereenvolgende bestuurders van Aruba de basis gelegd voor (verplicht) ingrijpen door het Koninkrijk in het kader van de waarborgfunctie volgens artikel 43 van het Statuut.
De vraag is vervolgens: Wat nu?Van politici hoeft geen verbetering te worden verwacht. Enige verandering ten goede zal dusvolledig moeten komen van de gremio´s en de bevolking. Daartoe zal de komende periode goed moeten worden nagedacht op welke manier dit het best kan worden ingevuld. Te zijner tijd wordt in een volgende serie hier verder op ingegaan.