Normaliter reageer ik niet vaak op krantartikelen, ben absoluut ook niet voornemens om daar verandering in te brengen. In zijn artikel in de Amigoe van 23 april jl. getiteld “Een zelfstandig RST” heeft de heer Armand Hessels evenwel, geheel ten onrechte, gesteld dat omgang met criminele figuren en organisaties op het hoogste regeringsniveau in Caribische deel van het Koninkrijk “tot de normaalste zaak van de wereld” zou behoren en dat “een en ander met klaarblijkelijke medewerking of medeweten van de ministers van justitie” zou gebeuren. De heer Hessels heeft verder aldaar gesteld – wederom geheel ten onrechte – dat belangrijke onderzoeksinstanties als het Recherche Samenwerkingsteam (RST) zich moeten onderwerpen “aan de grillen van plaatselijke partijpolitiek”. Ook heeft de heer Hessels onder andere het onjuist beeld gewekt alsof een “verzet” door ministers van justitie tegen een zelfstandig functionerende RST zou duiden op “in bescherming willen nemen” van de onderwereld. Dit alles geeft aanleiding tot de navolgende reactie. Immers niet alleen baseert de heer Hessels zijn – geheel uit lucht gevallen – betoog voor een zelfstandig RST mede op gemelde grievende stellingen, doch een zodanig betoog getuigt tevens van een gebrek aan kennis met betrekking tot de verdeling van verantwoordelijkheden als ingebed in het Statuut, onze Staatsregeling en overige wetgeving.

De heer Hessels heeft in zijn artikel, met voorbeelden van gevallen onder het voormalig kabinet Eman II, ten onrechte een soort generiek beeld geponeerd alsof het “in de West” een grote bende zou zijn, met als enig doel zijn betoog voor een zelfstandig RST te trachten te onderbouwen. Dat is uiterst betreurenswaardig.

Bij het op 17 november 2017 aangetreden kabinet Wever-Croes staat integriteit centraal, waarbij onder andere op eigen initiatief een Integriteitskamer zal worden ingesteld. Voorts maakt de bestrijding van ondermijnende criminaliteit (alsmede o.a. het Afpakteam en het Fusion Center) een cruciaal onderdeel uit van het beleid van ondergetekende, welk net door de Staten van Aruba, tezamen met de begroting daarvoor, is goedgekeurd. Op basis van het beleid en de begroting worden o.a. de Landsrecherche en de overige ordediensten versterkt en voorzien van extra materiaal nodig voor de uitoefening van hun taken. Aruba werkt voorts op justitieel gebied samen via onder andere het RST, de Kustwacht en militaire bijstand, welke samenwerking naar wens en tot volle tevredenheid verloopt. Curaçao en Sint Maarten hebben een Team Bestrijding Ondermijning (TBO), dat vloeit o.a. voort uit het feit dat zij nu eenmaal een gezamenlijke Procureur-Generaal en justitiële Rijkswetten hebben. Aruba hecht veel waarde aan het constant waken voor behoud van autonome bevoegdheden, waar lang en zwaar voor is gestreden. Gemeld waken voor behoud van autonomie is normaal en een constante dynamiek in staatsstructuren zoals het Koninkrijk. De heer Hessels miskent voorts de verdeling van verantwoordelijkheden als ingebed in het Statuut, onze Staatsregeling en overige wetgeving. Daarbij valt het optreden van o.a. het RST reeds onder het gezag van een zelfstandig functionerend Openbaar Ministerie en Procureur-Generaal. Strafrechtelijke onderzoeken gaan nu eenmaal gepaard met inbreuken op fundamentele mensenrechten en toepassing van dwangmiddelen, daar moet op lokaal niveau te allen tijde verantwoordelijkheid (Minister van Justitie, PG, Korpschef) voor worden gedragen, inclusief voor het optreden van het RST. Tenslotte getuigen ook de, eveneens onjuiste en onnodig grievende, stellingen van de heer Hessels dat onderzoeksinstanties onderworpen zouden zijn aan grillen van plaatselijke partijpolitiek of dat men bij het innemen van een standpunt in het kader van autonomie de onderwereld “in bescherming” zou willen nemen, van gebrek aan kennis omtrent ons staatsbestel: zoals reeds gesteld hebben het Openbaar Ministerie en de Procureur-Generaal een onafhankelijke positie en functioneren zelfstandig.

Mr. Andin C.G. Bikker, minister van Justitie, Veiligheid en Integratie van Aruba