Een grote partij bedacht een simpele oplossing: elke kandidaat die een plaats op de lijst wilde moest minimaal Afl. 60.000,- storten in de partijkas. Dat geld konden zij lenen van een bevriende bank. Naarmate de plaatsing op de lijst hoger was, moest meer gedokt worden. De partij kreeg zo ruim meer dan Afl. 1 miljoen binnen door de eigen bijdrage van de kandidaten. In die tijd was dat een mooi begin.
Dit systeem bracht de nodige voordelen met zich mee. De partij wist zich verzekerd van zeer gemotiveerde kandidaten die keihard hun best deden om de partij als winnaar uit de bus te laten komen. De kandidaten deden ook alle moeite om zich van veel stemmen te verzekeren om zo hoog mogelijk te eindigen. Een goede plaatsing gaf meer garantie de investering dubbel en dwars terug te verdienen.
Een positieve verkiezingsuitslag betekende dat er geïnd kon worden. Kandidaten die niet uitverkoren waren om een minister- of parlementariërpost te betrekken, werden benoemd in goed betaalde raden van commissarissen van overheidsbedrijven en -stichtingen. Zij zorgden er meteen voor dat het bedrijf of stichting een koers volgde die de partij welgezind was. Terreinen en andere privileges waren voor hen ook makkelijker beschikbaar.
Kandidaten die in eerste instantie niet genoeg stemmen hadden voor een ministerpost maar wel op de juiste plaats stonden voor het parlementariërschap wisten zich verzekerd van een vast salaris die hun investering binnen een redelijke termijn zou dekken. Aangezien velen die wachttijd als te lang ervoeren, verhoogden zij begin jaren ’90 op onbetamelijke wijze hun salaris en pensioenen.
Kandidaten die het tot minister brachten wisten zich verzekerd van een directe en ruime beloning voor hun investering en inspanningen. Elke bestuurshandeling waar een vergunning ten behoeve van een investeerder bij te pas kwam kon een dikke commissie opleveren. Er werd vaak pas getekend voor de vergunning indien voor de benodigde handtekening van de betrokken minister was betaald.
Vanzelfsprekend waren voor het verkrijgen van stemmen om zich van de verkiezingsoverwinning te verzekeren ook de nodige overredingsmaatregelen nodig. Het vergeven van baantjes bij de overheid, het promoveren van ambtenaren naar hogere schalen en met jaren terugwerkende kracht, het toekennen van terreinen en projecten buiten de vaste procedures om bleken belangrijke motivaties voor kiezers.
En voor wie bereid was dieper in de beurs te tasten om de campagne meer overtuigingskracht te geven, waren er mogelijkheden om belastingschulden en verplichte premies te omzeilen. Niet voor niets werd de administratieve chaos in stand gehouden en werden zelfs pogingen om het belastingstelsel te vereenvoudigen en te verbeteren gedwarsboomd. Voor Aruba betekende dit een financiële aderlating.
Maar de werkelijke business vond plaats op het niveau van projecten. Hoe groter en duurder, hoe beter. Er werd systematisch nagelaten om geld te spenderen aan onderhoud van infrastructuur en gebouwen. Daar viel weinig aan te verdienen. Het grote geld voor degenen die met hun handtekening de realisering daarvan mogelijk maakte kwam van miljoenenprojecten die ook extra naamsbekendheid gaven.
Als het goed is, zijn er politici en partijfanaten die zich door het voorgaande in hun kruis getast voelen. Het zou hen echter sieren een redelijke verklaring te geven hoe het komt dat (ondanks de letterlijk honderden adviezen en waarschuwingen van nationale en internationale advies- en controleorganen gedurende drie decennia): 1- er een uit de voegen gegroeide ambtenarenapparaat is dat Aruba voortdurend voor schijnbaar onoplosbare financiële problemen stelt, 2- Aruba het financieel beheer op zijn beloop heeft gelaten en noodzakelijke belastinghervormingen heeft nagelaten/tegengehouden en 3- er talloze projecten zijn opgezet waarbij een groot scala aan wettelijke bepalingen is overtreden.
Wie in staat is uit te leggen dat dit allemaal bewust is gedaan ten behoeve van het algemeen belang van de Arubaanse gemeenschap moet echter van heel goede huize komen.