De twee belangrijkste financiële controleorganen van het Land Aruba, de Centrale Accountantsdienst (CAD) en de Algemene Rekenkamer (ARA), wijzen in praktisch al hun rapporten op de financiële chaos binnen overheidsdepartementen. Zij geven daarbij ook steeds aan welke stappen moeten worden ondernomen om de situatie te verbeteren. Toch hebben alle partijen die Aruba hebben geregeerd, de aanbevelingen tot verbetering systematisch genegeerd. De reden is simpel: met transparantie en controle wordt de mogelijkheid om te sjoemelen met de grote hoeveelheden (belasting)gelden, heel lastig. Niet voor niets stelt de ARA in het Rapport inzake het Onderzoek naar het Fondo Desaroyo Nobo San Nicolas dat ‘van controle een preventieve en een repressieve werking uit gaat. Dit blijft uit, nu diepgaande controle van de jaarrekeningen achterwege wordt gelaten; de pakkans ingeval van onregelmatigheden is gereduceerd tot vrijwel nihil.’ Ook verzoeken om te praten over de controle van achterstallige jaarrekeningen, schenkingen aan het Land, advertentiecampagnes, benoemingen van Rekenkamerpersoneel en toegang van CAD bij overheidsdiensten vonden in het algemeen noch bij de Minister-president noch bij de minister van Financiën gehoor. Controle lijkt voor elke regering, ongeacht haar politieke kleur, taboe. Want hier draait alles om: controle betekent het einde van gesjoemel met publieke gelden. En daar zit in de Arubaanse politiek niemand op te wachten.

De ARA-rapportages zijn door het Parlement tijdens het grootste deel van de Status Aparte nooit behandeld. De vele fouten en onwetmatigheden die geconstateerd werden, bleven ongecorrigeerd met als gevolg jaarlijks grotere financiële verliezen voor de gemeenschap. En de rapporten zelf werden door hun eindeloze herhalingen alleen maar dikker. Over de jaarrekeningen van het Land over de dienstjaren 1997-2001 (tijdens het AVP-bewind) zegt de ARA: ‘De jaarrekeningen, zoals deze werden en worden opgeleverd door de Directie Financiën (de hoogste financiele instelling!), zijn oncontroleerbaar, althans niet op efficiënte wijze te controleren. De administratieve organisatie en interne controle bij de Directie Financiën en bij het gehele overheidsapparaat zijn (zeer) gebrekkig opgezet en functioneren óf helemaal niet, óf onvoldoende. Hierdoor kan bij de controle van de jaarrekeningen niet hierop worden gesteund’.

Doordat de jaarrekeningen vaak niet of jaren verlaat beschikbaar komen, verliezen ze veel van hun relevantie, zeker als ook nog eens blijkt dat belangrijke informatie en documenten ontbreken. De CAD ziet zich geplaatst tegenover een chaos aan financiële gegevens waaruit onmogelijk op te maken valt hoe ’s Lands middelen werkelijk besteed zijn en komt niet verder dan ‘een globale beoordeling’. De betrokken politieke partijen hebben er feitelijk geen belang bij dat de jaarrekeningen bijtijds worden ingediend: het wordt dan immers duidelijk in welke mate zij gefaald hebben. Zij kunnen namelijk moeilijk verantwoorden waarom een begroot tekort van bijv. Af. 80 miljoen in werkelijkheid Af. 200 miljoen blijkt te bedragen…

Een landje als Aruba met een begroting van amper Af 1,5 miljard ligt jaren achter met zijn jaarrekeningen. Ditzelfde geldt voor verschillende overheidsbedrijven. Ter vergelijking: een miljardenbedrijf als Philips heeft zijn jaarrekeningen over het afgelopen jaar eind januari rond. De VS hebben drie maanden de tijd om de jaarrekeningen beschikbaar te maken. Het wordt zelfs steeds normaler dat landen om de 3 maanden in het lopende jaar betrouwbare cijfers produceren om na te gaan of het voorgenomen beleid naar behoren wordt uitgevoerd. Direct bijsturen bij falend beleid wordt zo mogelijk. Voor landen als Aruba is een dergelijk intensieve controle geen overbodige luxe.

Het vreemde is dat managers van private organisaties die zich niet kunnen verantwoorden bij het verlies van veel kleinere bedragen, zonder mededogen door het Openbaar Ministerie uit de publieke roulatie worden gehaald om in afzondering hun zonden te overdenken. Voor publieke bestuurders die veel grotere bedragen niet kunnen verantwoorden, of beleid uitvoeren met grote negatieve gevolgen voor de gemeenschap, beslist een meerderheid van hun eigen partijgenoten in het parlement over de legitimiteit van hun handelen. Het grootste deel van deze partijgenoten beschikt niet over de benodigde juridische en/of financiële kennis om het handelen van hun bestuurders op juiste waarde te schatten. Dat geldt des te meer voor het grootste deel van het kiezersvolk, dat niet alleen nauwelijks een idee heeft van de verplichtingen van bestuurders en hun controleur (het parlement), maar bovendien volledig onwetend wordt gehouden van het (financiële) reilen en zeilen van hun land. Zodoende is onze democratie verworden tot een systeem waar een klein groepje bestuurders ons land volledig legaal (met behulp van ‘hun’ parlement) naar de knoppen helpt.

Niet voor niets heeft het CFT veel kritiek op het voornemen van de regering om verder te bezuinigen op de uitkeringen voor de Hoge Colleges van Staat. Dit zijn net de belangrijkste instanties die de uiteindelijke controle uitoefenen op het financieel beleid. Door het structurele tekort aan voldoende gekwalificeerd personeel voldoen ze al nauwelijks aan hun opdracht. Bij verder bezuinigen op hun begroting zal hun controlemogelijkheid verder afnemen. Dat is dan weer in het voordeel van onze bestuurders…