Op mijn artikel ‘Een zelfstandig RST?’ ontving ik afgelopen week een reactie van de minister van Justitie (minJus), waarvoor mijn dank. Hij gaf in de hem bekende zakelijke stijl weerwoord op een aantal, voor hem onterechte stellingen die hij als grievend ervaarde. Daar ben ik blij om. Als hij dat oprecht meent, waar ik niet aan twijfel, en vastbesloten is het tij te keren, dan is dat goed nieuws voor de (veiligheid van de) Arubaanse burgers, waaronder ook ik. Toch zijn er punten die een nadere aanduiding behoeven.

Onterecht?

Zo ergert de minJus zich aan mijn ‘onterechte stelling dat omgang met criminele figuren en organisaties op het hoogste regeringsniveau in het Caribisch deel van het Koninkrijk tot de normaalste zaak van de wereld hoort, een en ander met klaarblijkelijke medeweten/medewerking van minJus’en’. Nog onlangs publiceerde het US State Department haar ‘International Narcotics Control Strategy Report’ over de strijd tegen witwaspraktijken. Dit keer werd ook aandacht besteed aan de Caribische delen van het Koninkrijk. In haar beschrijving van de wereldwijde witwaspraktijken en de strijd daartegen wordt daarbij de strafrechtelijke vervolging en veroordeling van een Curaçaose oud-premier genoemd. In de Knipselkrant van Curaçao (http://www.knipselkrant-curacao.com/kkc-blog-machtsstrijd-curacao-ontbrandt-de-onderwereld-infiltratie-in-de-vdc/) wordt daarnaast een uitgebreide analyse gegeven van de verwevenheid van onder- en bovenwereld. Deze twee ‘incidenten’ geven iets weer van de huidige situatie, maar ook in het verleden kwamen dit soort ‘incidenten’ regelmatig voor. Dit leidde in Nederland tot de typering van de N.A. als roversnest. Het blijft daarbij natuurlijk de vraag wat uitzondering en wat regel is…

Algemeen

De situatie in Sint-Maarten is in geen enkel opzicht beter. Integendeel. Deze situatie speelt al decennialang en hoort intussen tot de vaste politieke cultuur. Aruba onderscheidde zich evenmin in geen enkel opzicht van haar ‘partners in de West’. Niet voor niets werden twee van haar eerste ministers van Justitie (en een premier) in negatieve zin uitgebreid besproken in het rapport ‘Veiligheid en integriteit van Aruba: context en perspectief’ van de Arubaanse Veiligheidsdienst (AVD). Daarnaast kregen twee minJus’en van twee opeenvolgende kabinetten van verschillende politieke kleur door de Koninkrijksregering een aanwijzing aangemeten wegens ‘dubieus beleid’. Maar ook het laatste AVP-kabinet onderhandelde ‘op het hoogste niveau’ met corrupte partners/bedrijven/landen over belangrijke contracten. Ten slotte had een huidige collega van de minJus tot voor kort nog ‘vriendschappelijke banden’ met een exponent van onze inmiddels door onderzoekers als gecriminaliseerde staat gekwalificeerde voormalige Koninkrijkspartner. Die gesprekspartner zit momenteel een gevangenisstraf uit in de VS wegens onder meer drugshandel (http://werkgroepcaraibischeletteren.nl/wordpresssite/wp-content/uploads/2017/03/SME-A-Criminalized-State.pdf). Het betreft hier dus een grote meerderheid van onze Status-Aparte-jaren. Voor geen enkele minJus was dit onbekend. Er was dus zonder meer sprake van medeweten, terwijl verschillende minJus’en ook medewerking kon worden verweten.

Transparantie

Een belangrijke rol in dit alles speelde de partijfinanciering (uit dubieuze bron!). De huidige minJus zou hierin een duidelijke omslag kunnen maken door de grootscheepse campagnefinanciering van zijn eigen partij tijdens de laatste verkiezingen publiekelijk te maken. Daarvoor hoeft hij de wettelijke invoering van de reeds decennialang door alle grote partijen toegezegde wet op Partijfinanciering niet af te wachten. Daarnaast zou hij, om eventuele twijfels aan de integriteit van voorgaande minJus’en te ontzenuwen, ervoor kunnen pleiten om inzage te geven in (delen van) rapporten van de AVD. Aangezien het niet in ‘het Landsbelang’ is om dubieuze ministers te (blijven) beschermen, mag dit niet langer aan het oog van het publiek onttrokken worden op grond van ‘geheimhouding’.

Generaliteit en Autonomie

Het gaat echter niet alleen om enkele individuele gevallen uit bijvoorbeeld de kabinetsperiode Mike Eman-2 of om afzonderlijke minJus’en, maar om voortdurende misstappen van volledige kabinetten gedurende de laatste drie decennia. Die hebben op grote schaal en in alle opzichten gefaald met enorme schade aan de gemeenschap tot gevolg. Geen enkele minJus heeft zich daar (voor zover bekend) tegen verzet.

Daarmee heeft Aruba bewezen (nog) niet klaar te zijn haar zwaarbevochten autonomie naar behoren te dragen. Dat wil geenszins zeggen dat zij deze dan maar moet inleveren. Wèl dat het bestuur zich meer bescheiden opstelt, zich haar grote tekortkomingen realiseert en identificeert en op grond daarvan een duidelijk en uitvoerbaar plan maakt voor de groei naar een verantwoorde autonomie op elk beleidsterrein. Als daarvoor de verantwoordelijkheden van de onderscheiden partners en structuren zoals ingebed in het Statuut even ‘on hold’ moeten worden gezet of tijdelijk ingeperkt moeten worden in het belang van de gemeenschap (zoals nu bijvoorbeeld het geval is met de financiën onder supervisie van de Cft), dan zij het zo.

(Staats)Ondermijning

Met de minJus ben ik van mening dat de stappen die hij heeft ondernomen ter bestrijding van de criminaliteit veelbelovend zijn. Het is daarbij jammer dat het functioneren van een Team Bestrijding Ondermijning in Aruba, in navolging van de andere eilanden, nog geen ingang heeft gevonden. De vraag is of het argument van ‘autonomie’ hiervoor voldoende reden is (geweest). In dit kader wordt ook de teneur van mijn eerste RST-artikel duidelijk. Steeds meer onderzoek van dit soort instanties richt zich op ‘overheidscriminaliteit’ en ‘ondermijnende activiteiten’ van overheidsfunctionarissen. Het gaat daarbij dan onvermijdelijk om partij-/coalitiegenoten van de minJus. Eventuele bemoeienis van de minJus met het onderzoekproces vanwege (partij)politieke belangen/’grillen’ en/of bescherming van mogelijk dubieuze partijfinanciers moet bij voorbaat volledig uitgesloten worden. Dit zou anders helaas bijvoorbeeld kunnen resulteren in het ‘in bescherming nemen van de onderwereld’ zoals in het verleden al verschillende keren heeft plaatsgevonden. Zeker binnen onze kleinschalige samenleving met korte, persoonlijke lijnen is ‘ministeriële beïnvloeding’ anders niet uit te sluiten, hoe goedwillend en professioneel de betrokken minJus ook is.

Wetskennis en -handhaving

Ik ben het helemaal eens met de minJus dat mijn kennis van het Statuut, onze Staatsregeling en overige wettelijke bepalingen (zeer!) gebrekkig is, zeker in vergelijking met de zijne. Toch weet ik daar genoeg van af om te beseffen dat allerlei bepalingen uit al die wettelijke bronnen in allerlei opzichten al vanaf onze Status Aparte jaarlijks structureel door onze politici/politieke partijen geschonden worden. Daar heb ik onze minJus echter nooit over gehoord. Terwijl dat toch zijn eerste aandachtspunt zou moeten zijn. Immers, (goed, maar ook slecht!) voorbeeld doet volgen. Zo vertoonden de begrotingen voor 2018 van bijna alle departementen, inclusief die van de minJus, volgens de RvA de nodige wettelijke tekortkomingen. Slechts het op een na grootste departement (van Onderwijs), notabene onder leiding van een partij en bestuurder zonder enige voorgaande bestuurlijke ervaring, voldeed voor het eerst in de Arubaanse geschiedenis, aan de gestelde wettelijke vereisten. Dat zegt niet zozeer iets van die bepaalde partij/bestuurder, maar meer van de andere partijen/bestuurders met soms tot wel decennialange ‘bestuurlijke praktijkervaring’. Het structurele karakter van al die tekortkomingen doet namelijk opzet vermoeden hetgeen een ernstige zaak is.

Fata morgana?

Mijn betoog is dus niet ‘geheel uit de lucht gevallen’. Mijn onderzoeken in de afgelopen jaren op grond van alle officieel beschikbare documentatie van onze nationale en internationale adviserende en controlerende instanties hebben mij ervan overtuigd dat integriteit binnen en van ons bestuur vanaf de Status Aparte tot en met het laatste kabinet Mike Eman-2, alsmede die van de andere voormalige N.A.-eilanden geen vanzelfsprekende zaak was. Integendeel! Lezing van mijn rapporten door meer juridisch en financieel-economisch onderlegde (ex-)functionarissen van adviserende/controlerende instanties leidde tot hun constatering dat onze onderzoeksrapporten slechts een oppervlakkig beeld geven maar ‘dat de realiteit veel erger is’! Niet alleen in Aruba, maar ook in de andere eilanden! Vandaar ook mijn ‘ponering van een generiek beeld’ van de kwaliteit van het bestuur ‘in de West’. In het verlengde hiervan doe ik dan ook een oproep aan de minJus eraan bij te dragen om de ‘geheimhoudingsplicht’ van(ex-)functionarissen en het geheime karakter van documentatie op te heffen om een meer realistisch beeld van de kwaliteit van 31 jaar Arubaanse bestuur te kunnen schetsen.

Ten slotte

Ik heb in eerdere artikelen na het aantreden van het kabinet Wever-Croes al aangegeven dat ik verheugd ben dat deugdelijk bestuur en integriteit speerpunten zijn in het beleid. Jammer genoeg worden die intenties mijns inziens tot nog toe onvoldoende in de praktijk uitgewerkt. Zo zijn de resultaten van het

screeningsproces volledig ondoorzichtig terwijl er toch de nodige twijfels waren over het ministeriabel zijn van kandidaten. Hopelijk kan de minJus, in het kader van de beloofde transparantie, alsnog in deze leemte voorzien. Tevens verdient het aanbeveling dat de minJus een verklaring geeft over de hoge incidentie van de vele (naaste) familieleden binnen de directe ministerskring. Hiermee worden namelijk de criteria van deugdelijk bestuur danig opgerekt waardoor het inmiddels ondoenlijk is geworden recht te praten wat krom is. Zelfs voor iemand die over bijzondere wetstechnische kennis en kwaliteiten beschikt.