Halverwege maart 2018 vertrok een delegatie Arubaanse hoogwaardigheidsbekleders, pers en muzikanten naar Nederland. Deels om feest te vieren ter gelegenheid van Arubadag, deels om te overleggen met Nederlandse bestuurders over de aanpak van de Arubaanse financiële crisis. Blijkbaar onder het motto: Feestvierend ten onder gaan…

Ook de minister van sociale zaken en arbeid maakte deel uit van de delegatie. Vóór zijn vertrek verklaarde hij dat hij Nederland zou informeren over de gevolgen van de crisissituatie in Aruba voor de gemeenschap. Die zou zijn veroorzaakt door het financiële en sociale wanbeleid van de kabinetten Mike Eman 1-2. Hij hoopte op begrip en medewerking van Nederland om gezamenlijk te zoeken naar oplossingen. Dit moest gebeuren in het kader van de broederschap tussen de partners van het Koninkrijk die er op gericht is om elkaar in moeilijke tijden bij te staan. Op dit moment heeft Aruba grote behoefte aan bijstand. De minister deed dan ook in alle nederigheid een appèl op Nederland om Aruba in deze bittere situatie te steunen.

Realiteit

Het is jammer dat de minister de partijpolitieke traditie handhaaft door alle schuld van de huidige situatie alleen te leggen bij de acht voorgaande jaren onder het AVP-bewind. Dat is natuurlijk onmogelijk. Toegegeven, de AVP zorgde voor de kers op de slagroomtaart door op een onacceptabel onverantwoordelijke wijze in amper 4 jaar tijd de reeds veel te hoge schuld waar voorgaande regeringen gedurende 25 jaar Aruba mee hadden opgezadeld, te verdubbelen. Maar in alle opzichten hadden de opeenvolgende regeringen van wisselende politieke kleur de basis gelegd voor onder meer de sociale verloedering waar de minister nu mee geconfronteerd wordt.

Het kan verkeren

De houding van de minister om Nederland ‘in alle nederigheid’ om steun te verzoeken betekent een grote ommezwaai. Vanaf zijn eerste stappen in de politiek, omstreeks 25 jaar geleden, tot nog geen half jaar terug sprak hij zich altijd fel uit tegen ‘inmenging van Nederland in de autonome aangelegenheden van Aruba’. De voortdurende waarschuwingen van Nederland gedurende decennia voor de gevolgen van het financieel-economisch wanbeleid in Aruba werden door hem en zijn huidige partij dan ook niet in dank afgenomen. Dit ging zelfs zo ver dat door hen nog in december 2016 aan de Permanente Conferentie van de Politieke Partijen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, COPPPAL, werd verzocht om Nederland via de Verenigde Naties aan te klagen. Dit op grond van de ‘rekolonisatie van Aruba en de andere voormalige Nederlandse koloniën in de West’ wegens de instelling van het financiële adviesorgaan Cft. De plotseling nederige houding naar Nederland toe geeft goed aan hoe wanhopig de huidige situatie is.

Met de billen bloot

Maar… die nederige houding moet niet alleen gericht zijn op Nederland. Dezelfde minister heeft tijdens eerdere ministerschappen een belangrijk aandeel geleverd aan de huidige precaire situatie van Aruba. Niet alleen leidde zijn personeelsbeleid tot een verdere uitdijing van het ambtenarenapparaat, maar ook de talrijke dubieuze projecten waar hij direct verantwoordelijk voor was, zorgde voor een aanmerkelijke verslechtering van ’s Lands financiën. Daaronder vallen onder meer de projecten van de haven, de luchthaven, de radar, de Setar/Fabela, de lucht- en zeebrieven, het postkantoor, Air Aruba, enz. Niet voor niets bestempelde de partij waar hij nu deel van uitmaakt, jarenlang de betrokken projecten als hogelijk corrupt. Daarmee heeft hij Aruba in zijn eentje een financiële schade berokkend van mogelijk Afl. 100 miljoen. Daardoor kreeg hij indertijd door de toenmalige gouverneur het etiket niet-ministeriabel opgeplakt. Ook de Arubaanse bevolking zelf verdient dus een diepe knieval van de minister.

Beterschap?

De vraag is of de minister heeft geleerd van zijn vele fouten. Daar bestaan de nodige twijfels over. Nog in 2013 deed zijn vriendschap met de wegens drugshandel in de VS inmiddels opgesloten Dino Bouterse het ergste vermoeden. Dat gold ook voor zijn mogelijke betrokkenheid bij het Venezolaanse bedrijf Arevenco. Dat zou ondernemingen in verschillende landen voor miljoenen hebben opgelicht. Maar ook zijn klaarblijkelijke trots een doorslaggevende rol te hebben gespeeld in het bereiken van een akkoord tussen Aruba en het meest corrupte oliebedrijf ter wereld onder het meest corrupte en dictatoriale regime in onze regio spreekt niet in zijn voordeel.

Uitzendbureaus

Intussen heeft hij een kruistocht aangekondigd tegen uitzendbureaus. Die zouden personeel niet naar behoren behandelen. Hij ziet daarbij over het hoofd dat het voor veel bedrijven en werkzoekenden de snelste manier is om een werkrelatie aan te gaan. Hopelijk gaat hij niet zover zijn eigen personeelsbeleid onder zijn vorige ministerschap ten voorbeeld te stellen. Dat, tezamen met die van zijn collegaministers door de jaren heen, heeft namelijk gezorgd voor rampzalige gevolgen voor de financieel-economische situatie van heel Aruba en daarmee voor tienduizenden gezinnen die nu met de gebakken peren zitten. Die draaien namelijk op voor de overmatige kosten van een boventallig en inefficiënt ambtenarenapparaat.

Omslag?

Het zou hebben getuigd van enige wijsheid en mededogen voor Aruba indien hij zich wegens zijn ‘dubieus bestuursverleden’ in alle nederigheid aan zijn initiële voornemen had gehouden het ministerschap voortaan aan zich voorbij te laten gaan. Tenzij hij zich er volledig en op onbaatzuchtige en transparante wijze op toelegt om de door hem indertijd aan Aruba toegebrachte schade middels deugdelijk bestuur te compenseren. De benoeming van één broer en twee zussen tot naaste adviseur geeft daartoe echter weinig hoop.