De Arubaanse parlementariërs hebben op 29 april 2020 in het kader van de Corona-crisis een belangrijk besluit genomen door hun inkomen met 25% te korten. Bovendien zijn, van regeringswege, reizen naar onder meer Parlatino in de ban. Dit is goed nieuws, ware het niet dat de eerstgenoemde maatregel in principe slechts geldt tot december 2020. Om verschillende redenen moet hier echter sprake zijn van een definitieve ‘correctie’!

Hebzucht

Op 14 juli 1997 keurde het Parlement unaniem wetgeving goed, die het zelf in grote haast had opgesteld ten behoeve van een bovenmatige verbetering van zijn financieel-juridische positie. Daaronder vielen een vrijwel verdubbeling van het salaris en volledig pensioen vanaf 50 jaar na slechts 3 termijnen als parlementariër. Dit gebeurde in het holst van de nacht, buiten medeweten van de gemeenschap om en tegen de adviezen in van letterlijk alle (!) adviserende en controlerende instanties zoals de Centrale Accountantsdienst, Directie Personeel en Organisatie, de Algemene Rekenkamer, de Raad van Advies, Directie Wetgeving en de Centrale Bank. De hevige en langdurige protesten uit de gemeenschap die daarop volgden evenals de uitgebreide kritiek op de kostbare en volledig nutteloze snoepreisjes naar de Zuid-Amerikaanse Parlatino-bijeenkomsten werden volledig genegeerd. Pas tijdens de algemene verhoging van de pensioenleeftijd voor ambtenaren in 2014 werd de pensioenleeftijd voor parlementariërs eveneens opgehoogd naar 65 jaar. Een volledig pensioen kan door parlementariërs echter nog steeds worden opgebouwd in amper twaalf jaar!

De Parlementaire praktijk

De onrechtvaardige en in zekere zin zelfs onrechtmatige rechtspositieverbeteringen werden in de daaropvolgende jaren niet gecompenseerd met ‘productieve arbeid’ van het Parlement. Integendeel, (de meerderheid van) het Parlement keurde als voorheen feitelijk alles wat achtereenvolgende regeringen het voorlegden bijna blindelings goed en verdiende daarmee het predicaat Stempelparlement. Zijn controlerende verplichtingen verzaakte het zo goed als volledig. De vele buitenlandse reizen waren klaarblijkelijk een belangrijke reden voor de lage vergaderfrequentie. Dit leidde er mogelijk toe dat Aruba nog steeds het enige land in het Koninkrijk is zonder wetgeving voor onder meer de financiering van politieke partijen, een ombudsman, consumentenkrediet en milieu. Van de taken die de Staatsregeling het Parlement voorschrijft, voerde het geen enkele (naar behoren) uit. Daarom draagt het Parlement een zware (mede)verantwoordelijkheid voor het volledig ontsporen van ’s Lands financiën én dus voor het feit dat Aruba de Coronacrisis inging als een comateuze intensive-care patiënt.

Perspectief

De ineenstorting van de Arubaanse economie heeft ongetwijfeld gevolgen voor de lange termijn. Het groot aantal werkelozen in onze belangrijkste toeristenmarkt, de V.S., bedraagt al meer dan 30 miljoen. Het algemene welvaartspeil is daarmee aanmerkelijk verlaagd en de Amerikaanse economie zakt in een diepe recessie met mogelijkheid voor depressie. Onder deze omstandigheden is een spoedig herstel van de Arubaanse economie onwaarschijnlijk.

Om te overleven heeft Aruba veel (en waarschijnlijk langdurig) financiële bijstand nodig. Vanwege de reeds zware schuldenlast is een beroep op de internationale kapitaalmarkt praktisch onhaalbaar. Feitelijk komt het erop neer dat alleen Nederland de benodigde hulp kan/’wil’ bieden. Het grootste deel van die bijstand betreft mogelijk leningen die de schuldenlast enorm doen toenemen. De afbetaling daarvan inclusief de bijbehorende rentelasten, vormen de komende decennia een ondraaglijke last voor Aruba. Het is dan ook onvermijdelijk dat Aruba nòg verder moet bezuinigen. Het is daarom onaanvaardbaar dat de onrechtvaardige salaris- en rechtspositie van onze parlementariërs op korte of zelfs middellange termijn worden ‘hersteld’.

Algemene correctie scheefgroei

Behalve voor de hoogste politieke bonzen, vond de afgelopen decennia (mede op grond van partijpolitieke overwegingen) ook een scheefgroei plaats in het salarissysteem van de publieke sector. Vooral toelagen werden te pas en te onpas gebruikt. Ondanks vaak herhaalde waarschuwingen en aanbevelingen werden correcties nooit doorgevoerd. De laatste poging van Directie Personeel en Organisatie voor een noodzakelijke herziening van de Bezoldigingsregeling Aruba vond in 2006 plaats. Zoals gebruikelijk werd ook die genegeerd door ‘de politiek’ en werd alles verder op zijn beloop gelaten. De huidige crisis die noopt tot aanpassing van ‘werkelijk alles’ is een perfecte gelegenheid om ook hier grondige en blijvende (!) correcties door te voeren. Het is te hopen dat het Parlement de komende 18 maanden haar gedwongen langdurig verblijf in Aruba efficiënt en effectief gebruikt om deze en andere opgelopen achterstanden en tekortkomingen van de afgelopen 34 jaar in te halen en/of te corrigeren. Daarmee krijgt de Arubaanse gemeenschap, dank zij de Corona-crisis, nu mogelijk voor het eerst van het Parlement waar voor haar kostbare geld!