In de eerste week van april 2018 besloot het Gerecht in Eerste Aanleg dat 8 kiosken op Welcome Plaza bij de haven in Oranjestad gesloten en ontruimd moesten worden. Tijdens de rechtszaak bleek dat de voormalige AVP-minister van infrastructuur zonder motivatie verzoeken van gegadigden had goedgekeurd. Het leek er sterk op dat hier sprake was van (volstrekte) willekeur in het kader van het ‘afscheidsbeleid’.

Keuringslokaal (DTI)

Amper één maand daarvoor berichtte de huidige minister van infrastructuur dat zijn voorganger nog op de dag van de verkiezingen op 22 september een huurovereenkomst had getekend voor een nieuw keuringslokaal op Barcadera. Hoewel de ruimte voor het personeel en het publiek veel minder is, betaalt de overheid nu per maand aan huur Afl. 67.000,-. Af. 20.000,- meer dan voorheen. De voorgeschreven procedure voor een dergelijke overeenkomst zoals voorgeschreven in de Comptabiliteitsverordening was volgens de nieuwe minister in alle opzichten geweld aangedaan. Er was bijvoorbeeld geen openbare aanbesteding gehouden. Daarnaast negeerde de ex-minister de waarschuwing van Directie Financiën om vooraf financiële dekking te zoeken voor deze grote uitgave.

Hotelkamers

Begin 2018 werd bekend dat dezelfde minister vergunningen had afgegeven voor de bouw van meer dan 7000 nieuwe hotelkamers. Dit ging tegen elke logica in. Omstreeks het jaar 2000 was men er in Aruba al van doordrongen dat de (te) snelle en grote uitbreiding van hotelkamers ook negatieve effecten had. Tijdens het in 2002 gehouden ‘Nationale Toerisme Conferentie Aruba’ met deelname van veel Arubaanse stakeholders werden lange-termijn doelstellingen geformuleerd voor een duurzaam milieu, een hoger economisch welzijn, cultureel behoud, enz. De keus tussen enerzijds luxehotels van grote internationale ketens en anderzijds kleine, lokale boetiekhotels valt bij de laatste in het voordeel van het Land uit. De toegekende belastingvrijstellingen (feitelijk een subsidiering!) aan luxehotels, de ‘weglekeffecten’ van de hotelinkomsten en de gedeeltelijke ‘repatriëring’ van verdiende lonen door buitenlandse werknemers naar het land van herkomst worden systematisch ‘onttrokken’ aan de Arubaanse economie.

Deze conclusie werd bevestigd in het rapport ‘How far, and how fast? Population, culture, and carrying capacity in Aruba’ uit 2009 van Sam Cole en Victoria Razak van de Universiteit van Buffalo. Zij waarschuwden dringend tegen een verdere uitbreiding van het toenmalig hotelbestand. Dit betekende niet alleen een te hoge druk op de ‘carrying capacity’ van ons eiland, maar ook de teloorgang van de ‘Arubaanse identiteit’. Zij voorzagen de ontwikkeling van Aruba tot een ‘Aruban Singapore’. Het rapport pleit er dan ook voor om tot 2045 maximaal 50-150 nieuwe hotelkamers te bouwen, bij voorkeur in kleine ‘Aruban-style’ accommodaties.

Maar ook voormalig AVP-adviseur Arjen Alberts geeft in zijn proefschrift ‘Immigration-dependent extensive growth in small island tourism economies: the cases of Aruba and Sint-Maarten’ aan dat de grenzen aan de groei van de toeristenindustrie inmiddels bereikt zijn. Het toeristisch product en de kwaliteit van het leven worden negatief aangetast. Niet voor niets heeft de AVP in 2010 getekend voor een moratorium op verdere expansie van de hotelsector. Premier Eman stelde dat het Ritz Carlton het laatste hotel was dat gebouwd zou worden. Zodoende worden de openbare ruimte en daarmee het welzijn van de burgers beschermd.

Business

Met andere woorden, de grote voorziene uitbreiding van kamers is niet alleen onnodig voor de Arubaanse economie, maar zelfs contraproductief voor het algemeen belang. De vraag is waarom deze ‘ontwikkelingsplannen’ dan toch worden doorgezet.

Een goede reden voor ministers om grote hotelprojecten tegen alle waarschuwingen in toch te doen realiseren is de mogelijkheid om aanzienlijke commissies op te strijken wegens het verstrekken van vergunningen voor het terrein, de bouw, de benodigde werklui en hotelpersoneel die op grote schaal ingevoerd moeten worden. Voor bestuurders die het ministerschap hoofdzakelijk als ‘business’ beschouwen, is dit een gouden gelegenheid.

Bo Aruba

Eind 2017 publiceerde de Algemene Rekenkamer (ARA) het rapport Bo Aruba. Hierin beschrijft zij in grote lijnen de belangrijkste projecten die het AVP-kabinet vanaf 2010 had opgezet. De meeste projecten vielen onder de verantwoordelijkheid van de betrokken ex-minister van infrastructuur. De ARA stelde onder meer vast dat ondanks de enorme bedragen die hiermee gemoeid waren (meer dan Afl. 1 miljard!), er grote tekortkomingen waren vastgesteld. Zo ontbrak een integraal infrastructuurplan waardoor de financiële omvang en gevolgen moeilijk voorspelbaar zijn. Ook de informatievoorziening was gebrekkig. Dit maakt controle heel moeilijk. Daarnaast bestaat grote twijfel aan de duurzaamheid en er was een groot gebrek aan transparantie.

Het risico op oneigenlijk en/of ondoelmatige besteding van middelen is daardoor groot. Volgens de ARA vergroten al deze tekortkomingen het risico van negatieve effecten op de financiële positie van het Land. Tijdens de confrontatie hiervan in het Parlement met de voormalige minister gaf deze aan dat hij schijt had aan de zorgen van de (nieuwe) Statenleden.

Terreinen

Het meest berucht was de minister echter om zijn beleid met betrekking tot de uitgifte van terreinen en daarmee samenhangende vergunningen. Daarom deed Stichting Nos Pais verschillende aangiften tegen de minister waarin concreet werd aangegeven hoe het spel werd gespeeld en hoe de geldstromen verliepen. In de rechtszaak om een verleende vergunning voor een hotelbedrijf in Malmok wees de rechter erop dat de minister de poten onder de rechtstaat had weggezaagd.

Frustratie

Veel kan niet uitgezocht worden omdat de meeste documentatie verdwenen is. Dit is strafbaar. Toch leidde dit alles en nog meer, voor zover bekend, niet tot nader onderzoek door het OM en/of het Parlement. Het lijkt er dan ook op dat ministers zich ongestraft van alles kunnen veroorloven omdat de pakkans in de praktijk vrijwel nihil is. Daarnaast krijgen zij alle medewerking van ‘hun’ Parlement. Dit leidt tot grote frustraties in de Arubaanse gemeenschap. Het langdurig onderzoek van mogelijke strafbare feiten van slechts één ‘onervaren’ minister betekent blijkbaar een te grote aanslag op de onderzoekscapaciteiten van het OM.

Lichtend voorbeeld

Het verdient daarom sterke aanbeveling om het voorbeeld van Sint-Maarten te volgen. Daar werden recentelijk ten behoeve van het onderzoek van ondermijnende activiteiten van bestuurders, 50 onderzoekrechercheurs uit Nederland ingevlogen. Dit heeft positieve gevolgen voor de snelheid van onderzoek van reeds verrichte wandaden. Bovendien heeft dit een sterk preventieve werking op de daden van huidige en komende bestuurders. De kosten van een dergelijke operatie zijn daarbij slechts een schijntje vergeleken met de gevolgen van de malafide praktijken van bestuurders.