Kort na de verkiezingsnederlaag van de AVP in 2001 diende Plataforma Accion Aruba Dushi Tera, een overkoepelend orgaan van niet-gouvernementele organisaties, een voorstel in bij de nieuwe Staten tot instelling van een commissie. Die moest op onafhankelijke wijze de mogelijk corruptieve handelingen van de vorige regering onderzoeken. Dit leidde in januari 2002 tot de indiening van een motie waarin aan de regering werd gevraagd om een waarheidscommissie in te stellen. Haar opdracht was onderzoek te doen naar een aantal overheidsprojecten die tijdens de vorige regeerperiode waren uitgevoerd. In de gemeenschap bestonden namelijk de nodige twijfels over integriteit hiervan tijdens de uitvoering. De aanleiding voor de motie waren de grote manifestaties die de jaren d

Daarom ook was verschillende malen opgeroepen tot de instelling van een parlementaire enquête, o.a. om duidelijkheid te verschaffen over het Radisson Hotel project. Ook vanuit de samenleving gingen stemmen op in die richting. De Aruba Trade & Industry Association (ATIA) verzocht op 5 juni 2001 in een open brief aan de Staten om een parlementaire enquête in te stellen naar het personeelsbeleid van de toenmalige regering. Bijna een jaar later deed de ATIA een nieuwe oproep om te komen tot een parlementaire enquête naar de volgende zaken: Beta Hotel, Plantation Bay, Eagle Beach Hotel, de zaak-Fuentes, Trias Resort en het racetrackproject. Vakbond SEPA suggereerde om een parlementaire enquête in te stellen rond de zaak van het Bushiri.aarvoor hadden plaatsgevonden, o.a. tegen het Racetrackproject. Daarbij werd de betrokken regering ondeugdelijkheid van bestuur verweten. Daarnaast had onder andere de Algemene Rekenkamer documenten opgesteld, die aangaven dat er gebrek aan transparantie was in de besluitvorming en uitvoering van een aantal projecten.

Parlementaire enquête

Daarom ook was verschillende malen opgeroepen tot de instelling van een parlementaire enquête, o.a. om duidelijkheid te verschaffen over het Radisson Hotel project. Ook vanuit de samenleving gingen stemmen op in die richting. De Aruba Trade & Industry Association (ATIA) verzocht op 5 juni 2001 in een open brief aan de Staten om een parlementaire enquête in te stellen naar het personeelsbeleid van de toenmalige regering. Bijna een jaar later deed de ATIA een nieuwe oproep om te komen tot een parlementaire enquête naar de volgende zaken: Beta Hotel, Plantation Bay, Eagle Beach Hotel, de zaak-Fuentes, Trias Resort en het racetrackproject. Vakbond SEPA suggereerde om een parlementaire enquête in te stellen rond de zaak van het Bushiri.

Aangezien er een scala van onderwerpen werd aangedragen, terwijl een parlementaire enquête ingesteld dient te worden voor een specifiek onderwerp, was het noodzakelijk om de Staten hierin van advies te voorzien. Dit was een van de taken van de Comision di Berdad (CdB) die daartoe werd ingesteld. De hoofdaandacht van de CdB lag op bestuurlijke integriteit en corruptiebestrijding. Dit was van groot belang aangezien in veel landen corruptie gerelateerd is aan georganiseerde criminaliteit. Dat is buitengewoon schadelijk voor de democratie. Dat dit geen loos alarm betrof bleek uit het rapport Koerten van de Veiligheidsdienst Aruba in 1995. Volgens onze Veiligheidsdienst bestonden er nauwe banden tussen drugscriminelen en bestuurders.

Modus operandi

De CdB onderzocht een groot scala aan projecten, waaronder verstrekte hotelgaranties, de problematiek van de Interbank met CSS en FCCA, de kwestie van de lucht- en zeebrieven, Air Aruba, het radarproject, de uitbreiding van het vliegveld en de haven, de Setar, de ATES- en Bushiri Hotel projecten, racetrack, struisvogelpark en ‘dividend-special’. De hoofdaandacht ging echter uit naar het Plan Desaroyo Nobo San Nicolaas (PDNSN).

De medewerking van de toenmalige directeur van de Centrale Accountantsdienst en de secretaris van de Raad van Advies aan de CdB bepaalden in sterke mate de kwaliteit van het rapport. Daaruit bleek duidelijk de dubieuze modus operandi van bestuurders in samenwerking met ‘zakelijke belanghebbenden’. Dit kwam vooral tot uiting in het onderzoek van PDNSN (zie: https://deugdelijkbestuuraruba.org/wp-content/uploads/2016/10/Een-kwestie-van-mentaliteit-Comishon-di-Berdad-Groot-1.pdf). Uiteindelijk leidde dit rapport tot aangiften door de CdB tegen een 8-tal betrokkenen, inclusief een minister. Die werden allen veroordeeld wegens corruptie. Zoals te verwachten ging het volgens de betrokken partij hierbij om politieke vervolging.

De geschiedenis herhaald

Onlangs publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport Bo Aruba. De belangrijkste conclusies zijn dat er geen sprake was van een integraal infrastructuurplan waardoor er een groot risico is van onbeheersbaarheid. Bovendien brengt het grote gebrek aan informatie met zich mee dat veel projecten niet controleerbaar zijn. Dat leidt vanzelf tot het risico van oneigenlijk en/of ondoelmatige besteding van middelen. Het risico is dan groot dat de gevolgde handelwijze grote negatieve financiële gevolgen heeft voor Aruba. Dat komt door de enorme hoeveelheid geld dat hiermee gemoeid is. Inmiddels is Afl. 1 miljard van de geprojecteerde Afl. 1,6 miljard besteed. Daarmee vergeleken was de bijna Afl. 50 miljoen waar het bij PDNSN om ging, peanuts (5%).

Hoewel het ARA-rapport Bo Aruba in vergelijking met haar rapport over de PDNSN heel beknopt en oppervlakkig is, lijken er de nodige overeenkomsten te bestaan tussen de gevolgde handelwijze ten tijde van PDNSN. Dat is verbazingwekkend. Gezien de vervelende rechtszaken met de nodige emotionele gevolgen voor de betrokkenen, zou er lering moeten zijn getrokken en zou er vervolgens met een grotere zorgvuldigheid moeten zijn gewerkt. Daar lijkt echter geen sprake van. Integendeel! De betrokken partij laadt namelijk een sterke schijn van dubieus handelen op zich door blijkbaar een groot scala aan digitale en ‘harde’ documentatie over allerlei projecten van de afgelopen jaren te onttrekken aan het huidige kabinet. Daarmee stort zij zich mogelijk in een ander strafrechtelijk avontuur. Uit het Arrest Computergegevens FCCA NJ 1997/574 blijkt namelijk dat het wegnemen van gegevensdragers die geheel of gedeeltelijk een ander toebehoren (FCCA in dit geval, van de overheid in een hypothetisch geval) tot strafvervolging kan leiden. Deze uitspraak moet bekend zijn bij bestuurders van het vorige kabinet.

Les

Voor de huidige regering betekent dit dat zij meer dan ooit orde op zaken moet stellen en de criteria van deugdelijk bestuur alsmede de voorschriften van de te actualiseren Comptabiliteitsverordening naar de letter en de geest moet volgen. Temeer daar enkele van haar eigen ministers rechtstreeks verantwoordelijk en/of betrokken waren bij de meeste van de genoemde/onderzochte projecten. Zij zal dan ook open kaart moeten spelen en eventueel nader onderzoek zonder meer moeten laten volgen door daadwerkelijke verbetering. Langer uitstel hiervan vormt een goede voedingsbodem voor voortzetting van crimineel gedrag door bestuurders.