Soms valt mijn broek bijna letterlijk af bij uitspraken van bestuurders. Pas nog minister Hooyboer-Winklaar. Die wil onderzoek laten doen naar ‘de juistheid en nauwkeurigheid van de financiële administratie bij Colegio Arubano (SMOA)’. Daarnaast wil zij de school doorlichten om te kijken naar mogelijke belangenverstrengeling bij ‘leveranties aan de school en bepaalde kwetsbare functies’. Ten slotte wil zij alle leidinggevenden op Colegio Arubano vervangen.

Het is zonder meer een goede zaak indien controle op het financieel beheer van welke organisatie dan ook plaatsvindt. Maar dit dient voortdurend plaats te vinden en niet alleen in een conflictsituatie. Daarbij heeft de minister mogelijk het verkeerde slachtoffer uitgekozen. De SMOA is een van de zeer weinige stichtingen in Aruba die haar jaarrekening elk jaar zonder uitzondering vóór 1 april indient. Daar kunnen de meeste instanties een voorbeeld aan nemen. Vooral de overheid. Die heeft de afgelopen 55 jaar namelijk nog nooit een goedgekeurde jaarrekening ingediend. Niet alleen zijn vele regelmatig (tot zelfs 10!) jaren te laat, maar kon effectieve accountantscontrole nooit plaats vinden. Veel documentatie ontbrak en er waren allerlei andere belangrijke tekortkomingen. Diefstal en allerlei andere soorten malversaties vonden/vinden daardoor eenvoudig plaats. Als bestuurder en dus medeverantwoordelijke voor deze wantoestanden zou het minister Hooyboer-Winklaar dan ook sieren eerst de rotzooi binnen haar eigen (regerings)organisatie aan te pakken. Pas dan kan zij die als voorbeeld stellen voor andere organisaties in onze gemeenschap en gefundeerde eisen stellen.

Maar ook haar observaties aangaande de mogelijkheid van belangenverstrengeling zijn niet geloofwaardig. Werd zij enige jaren geleden niet zelf beschuldigd van belangenverstrengeling in verband met de nieuwe verzekering voor Arubaanse studenten in Nederland via een schimmig en mogelijk aan haar gelieerd bedrijf? Haar beklag bij de rechter wegens smaad leidde tot de uitspraak dat zij zelf onvoldoende duidelijkheid had gegeven in deze kwestie. Daar bleef het bij.

Ongetwijfeld vanuit haar ervaringen in de commerciële wereld velt zij een doortastend oordeel over de vervanging van de leidinggevenden van Colegio. Die hebben volgens haar de kwaliteit van het onderwijs danig aangetast. Het is echter merkwaardig dat zij datzelfde oordeel niet doortrekt naar het bestuur waar zij deel van uit maakt. Volgens het oordeel van instanties met kennis van zaken is de kwaliteit van het Arubaanse bestuur al vele jaren sterk onder de maat met ernstige gevolgen voor Aruba. Daarbij gaat het er niet alleen om dat het bestuur voortdurend een groot scala aan wetten overtreedt, maar tevens alle normen van deugdelijk financieel beheer en transparantie aan haar laars lapt en de financieel-economische vooruitzichten van Aruba (on)behoorlijk verzaakt. Als er één groep leidinggevenden in Aruba moet worden gedumpt, dan is het wel die momenteel de regering vormt! Indien de minister dát zou bewerkstelligen, zou er werkelijk voor het eerst sprake zijn van een positieve actie van een bestuurder ten behoeve van ‘good governance’ in Aruba.

Maar het was niet alleen de minister van Onderwijs die mijn broek deed zakken. Ook de vakminister voor Financiën slaagde daar in. Eerst deed hij zijn beklag over de weigering van Nederland om Aruba van dienst te zijn met het verkrijgen van goedkope leningen. Niemand weet beter dan hij dat Aruba, ondanks plechtige beloften, in geen enkel opzicht voldoet aan de harde voorwaarde om ‘duurzame overheidsfinanciën’ te realiseren. Daarvoor moeten de kosten van het overheidspersoneel duidelijk omlaag. Dit is geen stelling van Nederland alleen, maar ook van Arubaanse Hoge Colleges, de SER en de Centrale Bank. En dat al decennialang!

En nu beweert dezelfde vakminister dat hoe hij ook zijn best doet om de personeelskosten te verlagen, hij daar niet in slaagt. De automatische salarisverhogingen, de periodieken, de jubileumverplichtingen, enz. maken volgens hem concrete kostenverminderingen onmogelijk. Maar…daar heeft de regering waar hij momenteel deel van uit maakt wel zelf voor gezorgd! Want op wiens conto komen de extra tientallen miljoenen kostende premieverhogingen van Afl. 300,- per jaar voor al het overheidspersoneel vanaf 2017 tot en met 2024? Was dat geen beslissing van het huidige AVP-kabinet in 2014 om de ambtenarenvakbonden te paaien? Is zijn regering er ook niet medeverantwoordelijk voor (geweest) om de herziening van de ambtenaren bezoldigingsregeling (HBRA) die al decennia klaar ligt, niet in te voeren?

De vakminister weet heel goed wat het probleem is en hij kan die zeker ook oplossen. Maar net als het geval was met de invoering van de benzineaccijns om een einde te maken aan de nummerplaat-ellende en de invoering van de nieuwe belastingregeling, die beide door zijn baas van tafel werden geveegd ‘omdat die politiek niet opportuun waren’, wordt nu ook geen afdoende oplossing gezocht voor het probleem van de personeelskosten. Zeker niet in verkiezingstijd!

Zodoende maakt vakminister Bermudez in navolging van de voormalige partijfilosoof van de AVP wederom een knieval voor het politiek opportunisme van zijn regering en ervaart ook hij dat ‘good governance bad politics’ is. Als financieel deskundige weet hij echter als geen ander dat politics-as-we-know zonder meer leidt tot het bankroet van Aruba. Het lijkt er dan ook sterk op dat hij er als vakminister in berust dat zijn meer politiek ingestelde collega’s ons land verder naar de verdoemenis helpen. En dat hij, net als zijn Nederlandse collega’s, maar afwacht tot de wal het schip uiteindelijk keert.