2017 is voor veel landen het jaar van belangrijke keuzes. De bevolkingen van Nederland en Frankrijk hebben er net voor gekozen het oprukkende populisme een halt toe te roepen. Zuid-Korea koos voor een president met een minder onverzoenlijke opstelling jegens Noord-Korea. Curaçao heeft volgens een Nederlandse politicus tégen de maffia en vóór de rechtsstaat gestemd. En later dit jaar is het de beurt aan de Arubaanse bevolking. Wordt er gekozen voor handhaving van de status quo en beperkt men zich dus tot een keuze tussen de bekende politieke partijen die gouden bergen beloven of wordt er gekozen voor deugdelijk bestuur? Fixeren we ons weer hoofdzakelijk op het eigen belang en jagen we op privileges bij verschillende partijen in ruil voor onze stem of kijken we ook eens naar ‘het algemeen belang’: wat is het best voor ons land en onze kinderen? Beperken we ons blikveld daarbij alleen op de komende 4 jaar en ons eigen eilandje of kijken we veeleer een generatie vooruit en denken we daarbij meer in Koninkrijksverband?

Welke keuze wij ook maken, het groepsresultaat heeft de komende jaren verstrekkende gevolgen voor de Arubaanse gemeenschap. Het is daarom van belang onze persoonlijke beslissing niet het gevolg te laten zijn van uitsluitend emotionele overwegingen (“Mijn familie is altijd AVP geweest en daarom…”). Een momentje reflectie op de relatie tussen de kwaliteit van het bestuur in de afgelopen (4-30?) jaren en onze huidige situatie kan daarbij verhelderend werken.

Net als veel andere kleine en grote landen staat Aruba er financieel-economisch niet rooskleurig voor. De vraag is natuurlijk: hoe komt dat? Daar zijn simpele redenen voor die allemaal te maken hebben met de manier waarop Aruba is bestuurd. Bijvoorbeeld hoe er is omgegaan met personeelsbenoemingen en het beschikbare en geleende geld. De twee grote partijen beschuldigen elkaar over en weer de oorzaak van alle ellende te zijn door gevoerd wanbeleid. Maar… kloppen die beweringen wel? En als ze allebei gelijk hebben, verdienen zij dan toch onze stem? En als ZIJ onze stem niet verdienen, wie dan wel? Zijn nieuwe partijen de oplossing? Zijn er werkelijk verschillen tussen die nieuwe partijen onderling en ‘de oude rotten’? Waar bestaan die verschillen dan uit en waarin onderscheiden zij zich? Gaan mensen nog steeds de politiek in om er een slaatje uit te slaan of zijn er ook idealisten tussen? Hebben de partijen zèlf de nodige knowhow om te zorgen voor een ommekeer in het bestuur? En zo niet, hoe komen wij daaraan?

En hoe denken wij zelf over onze toekomstige relaties met Nederland en onze positie in het Koninkrijk? Staan wij achter de partij die schreeuwt dat het toezicht van de CAft zo gauw mogelijk moet worden afgeschaft? Of zijn wij blij met het ingrijpen door Nederland dat ons heeft behoed voor een vrije val in een financieel niemandsland? Zijn wij het eens met enige ‘controle’ op ons eilandelijk bestuur door onze grootste Koninkrijkspartner of geloven wij blindelings in de capaciteiten en goede wil van onze eigen bestuurders? Hebben wij zelf genoeg capabele mensen voor alle belangrijke functies of zijn wij daar als eiland gewoon te klein voor en moeten wij partners zoeken voor onze verdere ontwikkeling?

Welke keuze wij ook maken, elk heeft gevolgen, zoals voor een mogelijke (en noodzakelijke!) verandering van onze rechtsorde, de kwaliteit van het bestuur, de inhoud en kwaliteit van ons onderwijs en de algemene ontwikkeling van ons land. Het is daarom belangrijk daar de komende maanden goed over na te denken en zo mogelijk inlichtingen over in te winnen.

Stichting Deugdelijk Bestuur Aruba wil daarbij een helpende hand bieden. De komende maanden publiceert de Stichting daarom artikelen die een beeld geven van de kwaliteit van het bestuur in de afgelopen jaren met de gevolgen daarvan voor ons land. De lezer kan zo uitmaken of de verschillende partijen werkelijk een meerwaarde hebben gehad voor ons land zoals zij zelf zo graag beweren. Ook wordt een voorbeeld gegeven voor een andere rechtsorde die mogelijk de democratie meer inhoud geeft. De serie begint echter met verschillende opties voor onze toekomstige relaties binnen het Koninkrijk. De steeds strengere eisen die door de grootste koninkrijkspartner aan onze deelname (zullen/kunnen) worden gesteld zullen namelijk in toenemende mate de praktijk van het bestuur op ons eiland bepalen. De keus voor de optie die wij daarbij kiezen, bepaalt dan ook voor een belangrijk deel het soort bestuur dat ons eiland de komende jaren gaat leiden.