Het is lastig een berekening te maken van de economische schade door verspilling en gederfde inkomsten met directe gevolgen voor het welvaartspeil en welzijn van de Arubaanse bevolking. Alleen al de uitgaven door politieke benoemingen door de jaren heen zijn moeilijk in te schatten. Het gaat daarbij namelijk niet alleen om directe kosten als salaris, secundaire arbeidsvoorwaarden en bijkomende kosten die anno 2015 gemiddeld ruim Af. 75.000,- per werknemer bedragen. Volledig onnodig zijn door opeenvolgende regeringen op partijpolitieke gronden enorme kosten gemaakt om duizenden werknemers uit de private sector in overheidsdienst te benoemen. De door de overheid geronselde werknemers moesten op hun beurt door de private sector vervangen worden, veelal door werknemers uit het buitenland. Niet alleen de verminderde arbeidsproductiviteit in het ambtenarenapparaat maar ook de extra kosten aan zaken als huisvesting, nutsvoorzieningen, gezondheidszorg en onderwijs voor de groeiende groep buitenlanders zorgden voor grote extra kosten voor de gemeenschap. Wegens de grote hoeveelheid ambtenaren en buitenlandse kinderen ontstond een groot tekort aan overheidskantoren en schoolgebouwen. Daarvoor werden op grote schaal trailers en noodlokalen gehuurd. Voor een oude trailer of een simpele noodlokaal moest al gauw Af. 5000,- huur per maand worden opgehoest. Filialen van eenzelfde departement werden over verschillende gebouwen verspreid, wat niet efficiënt was. Zo had het Departement Onderwijs vier verschillende vestigingen. De maandelijkse huur daarvan bedroeg totaal Af.160.000,-. Zodoende zijn de laatste 25 jaar alleen al aan de (bijkomende) kosten van politieke benoemingen en bevorderingen jaarlijks gemiddeld minimaal 100 miljoen florin verkwist, die bij een simpele rationele inzet het welvaartspeil en het welzijn van de burgers op een veel hoger plan hadden kunnen brengen.

Maar er waren veel meer bronnen van verspilling. De bedenkelijke gang van zaken bij aanbestedingen die zowel door de Algemene Rekenkamer als het Openbaar Ministerie in meerdere gelegenheden werd benoemd zorgde voor veel hogere uitgaven dan strikt bedrijfstechnisch nodig was. Jarenlang werd er door verschillende instanties op gewezen dat de kosten van het Arubahuis in Den Haag structureel te hoog zijn. Het uitgebreide park van leaseauto’s ten behoeve van overheidsdienaren was jarenlang een doorn in het oog van kostenbewuste functionarissen. Ineffectieve marketing ten behoeve van de toeristensector door bureaus die vaak door partijgetrouwen werden beheerd en speciale activiteiten zoals muziekfestivals kostten een vermogen. Hetzelfde gold voor studieopdrachten, waarmee overheidsfunctionarissen met behoud van hun salaris in staat werden gesteld om ‘verder te studeren’. Een goede relatie met de regerende partij was voldoende om op kosten van de gemeenschap enige jaren in luxe door te brengen in Nederland. Omdat leven in Nederland duurder was, kregen de betrokkenen als compensatie hun toelage in euro’s uitbetaald. Dit kwam feitelijk neer op een loonsverhoging van soms wel 50%. De kosten van deze voorziening bedroegen jaarlijks omstreeks Af. 5 miljoen.

De oprichting van nieuwe departementen met eenzelfde taak als reeds bestaande departementen was populair onder regeringen. Op deze manier werd het probleem van ‘niet-loyale’ directeuren omzeild en werd er ruimte gemaakt om eigen mensen te benoemen. Voortdurend was er bij de overheid sprake van een groep van meer dan honderd zogenaamde inactieven. Dit waren ambtenaren die, vaak om politieke redenen, waren ontheven van hun (veelal hoge) functies en gewoon thuiszaten terwijl hun riante inkomen met uitstekende secundaire arbeidsvoorwaarden gewoon doorliep. De kosten van een eveneens goedbetaalde plaatsvervangend directeur of, soms zelfs een heel managementteam, kwamen daar extra bovenop. Volgens ingewijden met kennis van financiële zaken kon de overheid door terugdringing van alle benoemde en andere verspillingen jaarlijks met gemak ruim Af. 100 miljoen uitsparen. En dit waren nog lang niet de enige grote kostenposten die onnodig zware druk legden op de publieke financiën.

De grote fouten die door de verschillende regeringen zijn gemaakt met hotelgaranties, de opzet van de AZV en het misbruik van de pensioenfondsen van APFA en SVB hebben door de decennia heen gezorgd voor vele honderden miljoenen florin schade. Alleen al voor 1 misgelopen hotelproject (Sace) moest de belastingbetaler bijna Af. 200 miljoen ophoesten. De AZV kostte jaarlijks tientallen miljoen te veel door een foute opzet: “Het systeem bevat een open-einde regeling waarbij de overheid altijd voor de tekorten van het systeem opdraait” (rapport van de Erasmus Universiteit Rotterdam ‘De Arubaanse economie: balanceren op het koord’, januari 2005). SVB en APFA waren bijna bankroet door misbruik door opeenvolgende regeringen en kosten de gemeenschap honderden miljoenen extra om weer in gezonder vaarwater te geraken.

Op grond van het voorgaande is het dan ook niet overdreven te stellen dat de totale schade die door de politiek gedurende vooral de laatste 25 jaar Status Aparte aan Aruba is toegebracht enkele miljarden florin bedraagt, ofwel omstreeks de totale huidige schuld van Aruba. Dit bedrag loopt alleen maar verder op omdat de belangrijkste oorzaken (de politieke benoemingen) niet worden opgeheven en de torenhoge rente van jaarlijks inmiddels Af. 200 miljoen de schuld alleen maar verder doet toenemen.