Vanaf de intrede van nieuwe hotels na 1986 en vervolgens de opening van Coastal ging Aruba jaren door een heftige groei. Dit leidde er zelfs toe dat steeds meer mensen en instanties zich zorgen begonnen te maken over de grenzen van de groei zoals die voor Aruba nog houdbaar zou zijn. Het begrip ‘carrying capacity’ kwam in zwang. De vele nieuwe werknemers in vooral de bouw- en hotelsector vereisten een grote uitbreiding van de infrastructuur, van huizen tot scholen, van waterleiding- en elektriciteitsnet. Echter, de laatste jaren is het begrip ‘carrying capacity’ en de belangstelling daarvoor hoe langer hoe meer op de achtergrond geraakt. Intussen gaan de effecten van groei die de ‘carrying capacity’ beïnvloeden nog steeds door.

Zo loopt de verkeersproblematiek steeds verder uit de hand. Dagelijks lopen de Arubaanse wegen vol met omstreeks 65.000 voertuigen. Hoewel de vervanging van kruispunten door rotondes de nodige verbetering heeft opgeleverd, geven de toenemende files op steeds meer uren van de dag duidelijk aan waar we naar toe gaan. De vraag is of de geplande nieuwe wegen voldoende uitkomst zullen bieden gezien de jaarlijkse toename van het wagenpark met ongeveer 1800 auto’s.

Voor de reeds schaarse natuur levert deze toename ook problemen op. Niet alleen moet frisse natuur plaatsmaken voor heet asfalt, maar ook krijgt de natuur steeds meer afvalolie te verwerken. Want om alle 65.000 auto’s, motoren, bussen, trucks en zware machines goed te laten functioneren in het hete en stoffige klimaat moet een verbrandingsmotor twee keer per jaar van verse olie worden voorzien. Gemiddeld komt dat elke keer neer op bijna vier liter (één gallon), ofwel acht liter per jaar per motor. Samen met andere soorten afvalolie (voor transmissie, reiniging, enzovoorts) betekent dit een hoeveelheid afvalolie van omstreeks 600.000 liter per jaar. Vóór de sluiting van Valero werd de afgewerkte olie van alle grotere autogarages door een gespecialiseerd bedrijf opgehaald en naar de olieraffinaderij gebracht om te worden verwerkt. Kleine bedrijfjes onder de boom dumpten hun olie zonder meer in de knoek. Wat er in de jaren sinds de sluiting van Valero met de grote hoeveelheden afgewerkte olie gebeurt, laat zich slechts raden.

De voorziene grote toename van toeristen in San Nicolaas door de geplande bouw van nieuwe hotels met 500-1000 kamers en de mogelijke uitbreiding van het Tierra del Sol complex met een boetiek hotel van 200 kamers zullen de situatie op belangrijke toeristische plekken nog drastischer veranderen. De reeds bestaande drukte op Baby Beach op praktisch elke dag van de week loopt het gevaar meer dan te worden verdubbeld. De drommen toeristen die dagelijks de belangrijkste bezienswaardigheden bezoeken lopen elkaar steeds meer in de weg en leveren steeds vaker fatale ongelukken op. Deze grote uitbreiding van kamers zal een nieuwe immigratiegolf veroorzaken omdat Aruba zelf ruim onvoldoende eigen werknemers voorhanden heeft. Tenzij natuurlijk de overtollige ambtenaren omgeschoold en tewerkgesteld worden in deze nieuwe hotels. Het grote verschil in salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden tussen overheid en hotelsector staat er echter garant voor dat dit ijdele hoop zal zijn.

De nieuwe werknemers en hun familie zullen weer een extra druk leggen op de bestaande infrastructuur. De ervaring dat nieuwe hotels nauwelijks bijdragen aan ’s Lands kas betekent dat de benodigde uitbreiding van de infrastructuur uit eigen zak betaald moet worden. Voor een overheid die al slecht bij kas zit kan dit (zonder nieuwe leningen) een onmogelijke opgave blijken. Het gevolg is dat bestaande wegen en het beperkt aantal toeristische bezienswaardigheden verder onder druk komen te staan.

Voor toeristen wordt Aruba zo minder aantrekkelijk. De vrede en rust waar Aruba al zo lang bekend om staat worden zo geweld aan gedaan. De vraag is of dit beleid zodoende niet de aantrekkingskracht van Aruba en daarmee haar overlevingskans in een steeds concurrerender omgeving uiteindelijk de das omdoet.

Maar ook voor de lokale bevolking heeft dit beleid gevolgen die zonder meer ongunstig zijn. De dagelijkse effecten in de vorm van algehele drukte, files, vervuiling, toenemende criminaliteit en dergelijke worden als een onontkoombaar gevolg van ‘de ontwikkeling’ gezien. Maar ze hadden makkelijk voorkomen kunnen worden indien reeds in een vroeg stadium was vastgesteld welke ontwikkeling noodzakelijk was om te voorzien in de behoeften van de bestaande bevolking. De opeenvolgende regeringen van wisselende politieke kleur hebben echter standvastig nagelaten of waren onvoldoende bekwaam om beleid voor de langere termijn vast te stellen waarbij rekening werd gehouden met zoveel mogelijk facetten en de gevolgen daarvan.

Het lijkt er nu weer op dat door de enorme schuldpositie van het land de overheid er voor kiest om koste wat kost projecten te entameren om de economie enigszins te kunnen aanzwengelen. Daarbij worden de uiteindelijke effecten voor het land en daarmee haar bevolking veronachtzaamd. Zowel voor de lokale bevolking als voor haar voornaamste inkomstenbron, het toerisme, zal dit zowel op korte als langere termijn ongetwijfeld negatieve gevolgen hebben.