Na een betrekkelijk korte formatieperiode is het eerste coalitiekabinet na ruim 16 jaar een feit. Nooit eerder was het geruchtencircuit tijdens de formatie zo intensief. Daar waren niet alleen de toegenomen media-mogelijkheden debet aan. Ook de schijnbare complexiteit om een zo breed mogelijke coalitie te vormen met partijen en personen met nogal verschillende kleur en achtergrond speelde een belangrijke rol.

De gevolgde werkwijze om allereerst een samenwerkingsintentie en vervolgens een programma-akkoord te tekenen deed volwassen aan. Vervolgens zette men zich schrap voor de verdeling van de ministeries en de keuze van ministers die mede bepaald zou worden door een screening van de betrokkenen. Voor velen was de uiteindelijk screeningsuitslag toch nog een verrassing. Zo passeerde een kandidaat-minister die voorheen als niet-ministeriabel werd aangemerkt wegens talrijke dubieuze handelingen, tegen alle verwachtingen in toch ‘de test’. Ook jegens een andere kandidaat bestond in een deel van de gemeenschap het nodige wantrouwen, al dan niet op basis van reële of fictieve ‘feiten’. Dat zou bij (nieuwe) schandalen van de betrokkenen kunnen leiden tot het nodige wantrouwen jegens de instellingen die verantwoordelijk zijn voor de (goedkeuring van de) screening.

Voor de nieuwe regering brengt dit een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Daar zij deugdelijk bestuur en integriteit als speerpunt heeft gesteld voor haar beleid, moet zij er streng op toezien dat alle nieuwe bestuurders zich ook strikt aan die uitgangspunten houden en in alle opzichten een transparant en financieel verantwoordelijk beleid voeren. De keuze van het aantal en de kwaliteit van ‘coördinatoren’ geeft daarbij reeds een goede indicatie van de intenties van bestuurders. De mooie woorden vooraf moeten nu in controleerbare daden worden omgezet. Dat vereist veel inspanning, temeer omdat hier feitelijk sprake is van een grote omslag in onze politieke traditie. Zoals bekend, waren er in de jonge Arubaanse geschiedenis meer ministers die de nodige moeite hadden zich aan de spelregels van deugdelijk bestuur te houden.

Het zal daarbij echter niet alleen liggen aan de eigen inspanningen van het nieuwe kabinet, maar nog meer aan ‘de nieuwe aanpak’ die het Parlement zich voor ogen heeft gesteld. Want ook daar is een volledige omslag noodzakelijk die ertoe moet leiden dat de gemeenschap enig vertrouwen krijgt in haar ‘zuiverende’ functie. Dit zal ongetwijfeld leiden tot een verbetering van de integriteit van onze politieke ambtsdragers.

Verbetering van de bestuurlijke en ambtelijke integriteit is van groot belang door de schade die aantasting daarvan teweegbrengt. Een aantasting van de integriteit die zich voordoet binnen een enkel onderdeel van de overheid straalt al gauw uit naar andere onderdelen waardoor ook het vertrouwen van de burger in de overheid als geheel verloren kan gaan. Daarnaast leiden ‘kleinere’ aantastingen van de integriteit doorgaans tot grotere, wanneer er geen correctiemechanisme is dat dan in werking treedt. Niet-integer gedrag van één of enkele medewerkers lokt (bij afwezigheid van correctiemechanismen) soortgelijk gedrag uit bij anderen. Vanzelfsprekend zijn de effecten veel ernstiger wanneer niet-integer gedrag door bestuurders zelf wordt geëtaleerd. Aangezien wegens de Arubaanse kleinschaligheid niets verborgen blijft, leidt dit al gauw tot een algemeen verlies van vertrouwen in de overheid.

Vanzelfsprekend zal een goede uitvoering van de regeringsintenties, evenals een daadwerkelijke aanpak van de vele andere tekortkomingen op het gebied van de politieke patronage en het financieel beheer leiden tot het nodige verzet bij dat deel van de bevolking, dat daar op de een of andere wijze van heeft geprofiteerd of dat nog hoopt te doen. Maar het zal eveneens leiden tot een toename van het vertrouwen bij een veel groter deel van de gemeenschap in de intenties en werkwijze van ‘de politiek’ indien zij eindelijk daadwerkelijk af kan gaan op het woord van de regering. Dit geldt met

name voor de commerciële sector die immers ervan op aan moet kunnen dat het investeren en zakendoen gebeurt volgens heldere principes die voor iedereen en voor een lange periode gelden. Transparantie en rechtszekerheid zijn niet voor niets in veel landen belangrijke voorwaarden voor het vertrouwen in de overheid dat leidt tot economische groei.

Maar ook voor de samenwerking met onze grootste koninkrijkspartner is vertrouwen dat niet beschaamd wordt van groot belang. Wat dat betreft heeft Aruba al decennialang een slechte reputatie. Voor de nieuwe regering betekent dit een zware maar niet onmogelijke taak om keihard te werken aan het verdienen van het vertrouwen. Onder de huidige omstandigheden is het daarom onvermijdelijk dat Aruba haar leven betert en in alle opzichten en voor iedereen een betrouwbare partner wordt.