Gezien het aanhoudende buitensporige uitgavenpatroon van de MEP-Regering en haar klaarblijkelijke onmacht om te saneren, was een spoedige invoering van de BBO voor de overheidsfinanciën onvermijdelijk. Al te lang uitblijven hiervan zou er toe kunnen leiden dat er weer op grote schaal extra geleend moest worden. De overheidsschuld kon echter niet verder oplopen. Deze bedroeg eind 2007 al 46% van het BNP, veel te hoog voor een klein eiland. Voor de AVP was de invoering van de cumulatieve BBO van 3% echter een uitgelezen kans om in te spelen op de emoties van de Arubaanse kiezer. Zij maakte de eliminatie van de BBO dan ook tot speerpunt van haar verkiezingscampagne in 2009.
Een van de eerste wapenfeiten van de nieuwe AVP-regering eind 2009 was de afschaffing van de BBO. Daar zowelonafhankelijke als eigen financiële experts deze politieke zet niet verantwoord achtten, besloot de partijleiding de BBO gefaseerd af te bouwen. De tweede fase van 1,5% is echter nooit uitgevoerd aangezien het gemis aan inkomsten van de halvering van de BBO al een gevoelige financiële aderlating betekende.Bovendien was het uitgavenpatroon van de nieuwe regering dusdanig hoog dat zij geen cent kon missen. Daarbovenop was het effect van de eerste verlaging van 1,5% zodanig nihil dat er van de beoogde koopkrachtverbetering voor de burgers geen sprake was. De belangrijkste verkiezingsbelofte werd daarmee slechts half ingelost. Er werd echter ook geen uitvoering gegeven aan de hoofdconclusie van het AVP-congres over de BBO, namelijk om het cumulatieve karakter ervan te elimineren.
Ofschoon de MEP de laatste jaren van haar regeringsperiode praktisch op zwart zaad zat, leek er tijdens het nieuwe AVP-bewind geen gebrek aan geld. Verpauperde overheidsgebouwen en scholen werden grondig aangepakt, kostbare groencampagnes opgezet, armlastige families ontvingen een extra financiële bijdrage, wijken kregen een intensieve opknapbeurten de belangrijkste winkelstraat twee trams. Al deze zaken werden jarenlang dagelijks breed uitgemeten in de pers. Het sprak dan ook vanzelf dat de AVP aan het eind van haar 4-jarige regeringsperiode, ondanks de eerste tekenen van financiële malaise een duidelijk mandaat kreeg om haar werk voort te zetten.
Direct na de verkiezingen werd zonneklaar dat ook deze regering volledig op zwart zaad zit. Hoewel zij zich bijzonder inspant om de werkelijkheidaan het oog te onttrekken, sijpelt de werkelijke omvang van de financiële problematiek langzaam door. Nu blijkt dat de regering een ongekende prestatie heeft verricht door in slechts 5 jaar bijna dezelfde schuld op te bouwen als alle voorgaande regeringen samen in 24 jaar.Steeds meer blijkt dat de regering gedurende deze periode op grote schaal mooie sier heeft gemaakt met andermans geld zonder de bevolking daarover naar behoren in te lichten en mogelijk zelfs vals voor te lichten. Berekeningen van het Cft maken namelijk duidelijk dat het financieringstekort in 2014 bijna dubbel zo hoog is als door de regering aangegeven. Meer dan Afls. 440 miljoen in plaats van bijnaAfls. 235 miljoen. De nationale schuld neemt hierdoor toe tot Af. 3.8 miljard in 2014(80% van het BNP!) tegenover Af.2,2 miljard in 2009. Hierover betaalt de regering alleen al aan rente jaarlijks Af. 190 miljoen ofwel meer dan Af. 500.000,- per dag.
Voor Aruba is dit een onhoudbare situatie. Niet voor niets begon de regering direct na de verkiezingen met enige verlaging van haar uitgaven. De eerst getroffenen waren de stichtingen die opkomen voor de zwaksten in de samenleving.Peuters, ouderen, drugsverslaafden en dieren betaalden het gelag. Daarnaast wordtdankbaar gebruik gemaakt van de eens zo verguisde BBO om extra opbrengsten te genereren voor het armlastige AZV en wordt een transactie tax overwogen. De extra besparingen en opbrengsten die nodig zijn om het begrotingstekort in de toekomst naar aanvaardbare normen terug te brengen zijn echter dusdanig dat voor de bevolking van de voorgehouden verbetering van de kwaliteit van het leven geen spaan overblijft.
Hiermee bewijst de AVP dat de mooie praatjes tijdens haar campagnes geen ander doel hebben dan de bevolking een loer te draaienom langer aan de macht te blijven. Zodoende betekenen de gevolgen van het gevoerde (financiële) beleid van haar eerste regeringsperiode dan ook niet alleen praktisch het bankroet van het eiland maar ook van het vertrouwen in de AVP en de politiek.