Regel en uitzonderingen
Volgens artikel 25 van de CV mag ‘een werk, levering of dienstverlening waarvan de geraamde kosten Afl. 100.000,- of meer bedragen, slechts worden toegewezen, nadat daartoe een openbare aanbesteding heeft plaatsgevonden’. Dit is bedoeld om ondernemers een eerlijke kans te geven en tegelijkertijd de gunstigste prijs voor het Land te realiseren. In artikel 26 worden 4 mogelijkheden aangegeven om van artikel 25 af te wijken. In die gevallen moet een onderhandse aanbesteding plaatsvinden of moet het werk ‘uit de hand’ worden gegund. De minister bepaalt in beide gevallen dan helemaal zelf aan wie hij het project gunt. Uit de ministeriële beschikking moet dan blijken om welke redenen de gevolgde wijze van aanbesteding is gekozen.
Bevindingen Algemene Rekenkamer (ARA)
Volgens de ARA komen afwijkingen van de bepalingen van artikel 25 regelmatig voor. Deze werden echter vaak niet of achteraf en met ontoereikende onderbouwing vastgelegd in een ministeriële beschikking. Uit onderzoek van de ARA blijkt dat beide grote politieke partijen zich daar schuldig aan maakten. Volgens het OM kan het niet verschaffen van een (behoorlijke) motivering een overtreding zijn van de CV, dat strafbaar is gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Het OM stelt dat deze praktijken nadelige gevolgen kunnen hebben voor de Landskas, er mogelijk sprake is van oneerlijke concurrentie, transparantie van het overheidsbeleid geweld wordt aangedaan en er ongewenste bijverschijnselen kunnen optreden.
Zorgen OM
De analyse van het grote aantal uitzonderingen op artikel 25 CV met ontoereikende motiveringen in ministeriële beschikkingen baarde het OM wel grote zorgen, vooral omdat het vaak om projecten ging waarmee grote bedragen waren gemoeid. Aangezien het OM in beginsel geen vervolging instelt wanneer het ambtsmisdrijf niet gepaard gaat met een ‘commuun misdrijf’ (zoals diefstal en oplichting), wordt het eventuele ambtsmisdrijf als zodanig niet in onderzoek genomen. Daarom nam de toenmalige waarnemend PG het initiatief om het parlement te motiveren een onderzoek in te stellen naar deze praktijken. Die moet namelijk toezien ‘op de zuivere uitoefening van de bevoegdheden die aan de ministers zijn toebedeeld door de CV’. Een dergelijk onderzoek ‘komt immers een zuinige besteding van overheidsgeld ten goede, evenals eerlijke concurrentie, transparantie van het overheidsbeleid en het tegengaan van ongewenste bijverschijnselen’.
Rappel en terechtwijzing
Na twee maanden geen enkele reactie te hebben ontvangen van het parlement, stuurde de waarnemend PG in juni 2008 een herinneringsbrief (rappel) met de vraag of zijn eerste brief überhaupt was ontvangen en wat de stand van zaken daaromtrent was. Het parlement werd echter ontlast van deze moeilijke vragen door de terechtwijzing van de opvolger van de betrokken PG. Die stelde dat het ‘in het licht der scheiding der machten (Trias politica) als beginsel van de democratische rechtsstaat geen pas gaf dat zijdens het OM enige sturing gegeven wordt aan de Staten met betrekking tot een mogelijke uitoefening van genoemde bevoegdheid’. Daarmee was de kous af en kraaide niemand meer naar mogelijke (strafbare) overtredingen van artikel 25. Zodoende behield ‘de politiek’ haar vrije spel en kon het parlement door gaan met op haar lauweren te rusten.
Business
Het is een publiek geheim dat mede op basis van politieke patronage en het verdienmodel van ‘de politiek’, projecten vaak buiten de aanbestedingsregels om worden toegewezen aan politieke vrienden en campagnefinanciers. Aangezien die zonder enige concurrentie welke prijs dan ook kunnen bedingen, betaalt het Land (=de bevolking) meestal (veel) meer dan eigenlijk zou moeten. De overwaarde dekt dan (ruimschoots) de campagnebijdrage en/of wordt ‘eerlijk verdeeld’ tussen de verantwoordelijke bestuurder en de ondernemer. Aangezien deze ‘aanbestedingspraktijk’ reeds decennia plaatsvindt, heeft Aruba hier ongetwijfeld vele miljoenen bij ingeschoten.
Loze beloften
De vraag is waarom het parlement geen enkele moeite heeft gedaan om de belangen van het kiezersvolk te beschermen. Het antwoord is simpel: zolang ministers en de statenmeerderheid uit dezelfde partij komen, is er sprake van belangenverstrengeling. Statenleden zullen daarom niets ondernemen om het hun bestuurders moeilijk te maken. Daarentegen beschermen ze hem tegen elke ‘aanval’. Als zodanig gedraagt het parlement zich al decennia als handlanger van bestuurders die structureel belangrijke wettelijke bepalingen aan hun laars lappen om zich zodoende ‘legitiem’ (met parlementaire goedkeuring) te verrijken. Blijkbaar zijn de opbrengsten hiervan zo aantrekkelijk dat ook nu beloften voor verbetering slechts…beloften blijven. Net als dat het geval was met de Wet financiering politieke partijen die ondanks talloze herhaalde beloften pas recent na bijna 30 jaar uiteindelijk, zij het volledig deficiënt/onbruikbaar, werd goedgekeurd.
Goede dag ik dank u voor all deze informatie en ik zou graag echt dieper gaan en alles bestuderen
Hoe het in deze parlament van Aruba is op achter uit gegaan. Voor het eerst mijn naam is Sergio Marin
Ik lees DBA news al een tijdje en ik denk dat ik nu wel een steentje wil bij dragen.ik sta op numer 9 op de politieke partij UPP
Goede dag ik dank u voor all deze informatie en ik zou graag echt dieper gaan en alles bestuderen
Hoe het in deze parlament van Aruba is op achter uit gegaan. Voor het eerst mijn naam is Sergio Marin
Ik lees DBA news al een tijdje en ik denk dat ik nu wel een steentje wil bij dragen.ik sta op numer 9 op de politieke partij UPP u kan me bekijken op nummer 7406080