Voor verschillende diensten was niet duidelijk hoeveel mensen er precies in dienst waren. Wel was in brede kring duidelijk dat er sprake was van overtollig personeel. Zo werd door de SER al in een vroeg stadium aangegeven dat ‘volgens schattingen’ Aruba de Status Aparte was ingegaan met een kwart aan overtollig personeel. De Kerntakenanalyse van 2007 gaf aan dat omstreeks 30% van de uitvoerende taken kon worden afgestoten. En de Raad van Advies (RvA) toonde in haar rapport van 2014 dat Curaçao weliswaar 50.000 meer inwoners heeft dan Aruba, maar Aruba wel 1100 meer ambtenaren heeft. Waar in Curaçao 1 ambtenaar gemiddeld 33,5 mensen ‘bedient’, is die verhouding in Aruba 1 op 18,5 inwoners. Zou Aruba dezelfde verhouding hebben als Curaçao dat een vergelijkbare infrastructuur en dienstenvoorziening heeft, dan zou Aruba omstreeks 2500 ambtenaren (43%) minder nodig hebben. Dat zou een besparing opleveren van Afl. 250 miljoen per jaar oftewel Afl. 1 miljard in 4 jaar.
De personeelskosten zijn door het gevoerde personeelsbeleid zodanig uit de hand gelopen dat die voor een belangrijk deel de begroting bepalen. Niet voor niets stellen de RvA, de Centrale Bank, de CAft en het IMF dat er geen wezenlijke bezuinigingen kunnen plaatsvinden zolang er niet getornd wordt aan het personeelsbestand. Een negatieve bijkomende factor is dat de overheid al ruim 25 jaar lang heeft nagelaten de dure bezoldigingsregeling te vervangen door een realistischer versie. Dit zorgt er door allerlei automatische verhogingen mede voor dat de personeelslasten nauwelijks verminderen ondanks de personeelsstop en VUT-regelingen.
Door het grote beslag dat de overheid mede ter dekking van de personeelslasten legt op de beschikbare financiële middelen van het land, blijft er, ook voor de private sector, weinig over voor investeringen die de economie kunnen stimuleren. Maar ook het sociale beleid van de overheid ondervindt directe negatieve gevolgen van het personeelsbeleid. De overheid roomt zoveel geld af van haar middelen ten behoeve van personeel, dat haar sociale voorzieningen en de subsidiëring van stichtingen die de zwaksten in de gemeenschap opvangen steeds verder in het gedrang komen. In combinatie met het ‘nieuwe beleid’ waarbij burgers steeds meer diensten zelf moeten gaan betalen (vuilnisophaaldienst, parkeren, enz.) betekent dat een uitholling van de sociale dienstverlening.
De grootschalige verspilling van publieke middelen om de personeelspatronage te kunnen financieren wordt al jaren onder meer gecompenseerd middels leningen. Deze schulden brengen steeds hogere rentebetalingen met zich mee. Inmiddels betaalt Aruba omstreeks Afl. 210 miljoen per jaar aan intrest, oftewel Afl. 1,26 miljard in 6 jaar. Dit is bijna voldoende om de volledige begroting van 1 jaar (Afl. 1.35 miljard) volledig te dekken! Een eenvoudige berekening maakt duidelijk dat de directe en indirecte kosten van overtollig personeel als gevolg van politieke patronage gedurende 30 jaar Status Aparte minimaal Afl. 3,5-4 miljard bedraagt, vergelijkbaar met de huidige nationale schuld.
Behalve dat het personeelsbeleid indruist tegen verschillende wettelijke regelingen, gigantisch veel geld heeft gekost, negatieve gevolgen had voor het ambtenarenpensioenfonds wegens onverantwoordelijke promoties op grote schaal, de economie heeft benadeeld en de sociale voorzieningen heeft uitgehold, is het ook discriminatoir: het zondigt tegen het eerste artikel van onze Staatsregeling dat o.m. bepaalt dat de overheid iedereen op gelijke wijze moet behandelen, ongeacht de politieke gezindheid. Het is dan ook onhoudbaar dat de politieke partijen hun personeelsbeleid als vanouds voortzetten. Zelfs niet wanneer de verkiezingen voor de deur staan.
07-10-2016