De afgelopen weken heeft het conflict tussen Aruba en de Minister van Koninkrijksrelaties (MinKRR) over de gouverneursbenoeming de gemoederen danig bezig gehouden. De premier toog zelfs naar Nederland om de onrechtmatigheid van het Nederlandse besluit persoonlijk toe te lichten. Zijn hoop was de benoeming alsnog ongedaan te maken en zijn ‘eigen’ kandidaat, de huidige Minister van Financiën (MinFin), benoemd te krijgen.

Het opvallend korte onderhoud met de MinKRR werd met een gezamenlijke verklaring afgesloten. 1- De Koninkrijksregering handhaaft onverkort de benoeming van dhr. Alfonso Boekhoudt tot gouverneur per 1 januari 2017. 2- Het benoemingsproces verdient geen schoonheidsprijs. 3- De onderlinge relaties en samenwerking worden geïntensiveerd. Daarmee leek de vrede hersteld.

Inmiddels zijn de Arubaanse premier en de MinKRR door hun onderscheiden parlementen aan de tand gevoeld. Waar de premier beweert dat de MinKRR de procedurele afspraken heeft geschonden, geeft deze laatste aan dat het proces rechtmatig is verlopen. Bij dit alles staat vooral de persoon van Alfonso Boekhoudt in het voetlicht, terwijl de regeringskandidaat en huidig MinFin Angel Bermudez slechts een schaduwrol speelt. Dit is niet terecht.

Het is vreemd dat de regering koste wat kost de benoeming van dhr. Bermudez door wil drukken ofschoon hij de eerste MinFin is die, weliswaar onder stevige druk van de Caft, in de jonge geschiedenis van Aruba een concreet begin heeft gemaakt aan een ommekeer van 30 jaar financieel wanbeheer. De vraag is waarom juist degene met zoveel deskundigheid en inzet op financieel en fiscaal gebied het veld moet ruimen.

Is het soms omdat hij de minister is die zich het meest houdt aan de normen van deugdelijk bestuur, onder meer voor wat betreft personeel? Vergelijk bijvoorbeeld zijn 5 coördinatoren t.o.v. het gemiddelde van 38 coördinatoren bij zijn collega-ministers. Of omdat hij strak de hand houdt aan de personeelsstop, hetgeen in de verkiezingsstrijd een electoraal risico oplevert? Of omdat een ‘partijpolitieke’ MinFin minder zorgvuldig omgaat met ’s Lands financiën waardoor er tijdens de verkiezingscampagne meer ‘geregeld’ kan worden? Met andere woorden, richt de woede van onze regering zich wel op de gevolgde procedure of gaat het er meer om dat vakminister Bermudez in verkiezingstijd een obstakel oplevert voor electorale doeleinden?

Omgekeerd is het dus ook de vraag of Nederland er niet de voorkeur aan geeft dat dhr Bermudez zijn huidige werkzaamheden als MinFin voorlopig voortzet. Dat is geen eenvoudige noch dankbare taak omdat ook onder zijn ministerschap al vaker is gebleken dat belangrijke initiatieven ter verbetering van de financiële overheidshuishouding sneuvelen onder druk van de premier wegens (partij)politieke consideraties. Enige voorbeelden ter verduidelijking.

Ter verbetering van de verouderde belastingopzet nam de huidige MinFin het initiatief voor een geheel nieuwe opzet, waarbij de hulp werd ingeroepen van de Nederlandse belastingexpert, professor Willem Vermeend. Een belangrijk doel was het systeem te vereenvoudigen en effectiever te maken. Nadat het definitieve concept werd gepresenteerd aan de Arubaanse regering werd het, in navolging van een eerder initiatief van de MinFin om de inning van de motorrijtuigenbelasting te vervangen door brandstofaccijns, door de premier van tafel geveegd. Hierdoor werd het veel moeilijker om naar behoren te voldoen aan de recente wettelijk vastgelegde begrotingsnormen. Maar er waren meer ‘aanslagen’ op de begroting.

De regering wilde de uitgaven op de begroting verlagen door te tornen aan de rechtspositie van gepensioneerde ambtenaren. Dit bleek wettelijk niet mogelijk. De weggepoetste uitgaven moesten daarom alsnog begroot worden. De financiering hiervan werd door een beslissing op het hoogste niveau mogelijk gemaakt ten koste van de wèl begrootte en verplichte (laatste!) storting in het financieringsfonds van de FDA. Op grond van die nalatigheid heeft Nederland inmiddels gebruik gemaakt van de terugvorderingsbepaling. Daardoor moet de FDA nu omstreeks Afl. 10 miljoen uit het fonds aan Nederland terugbetalen. Dit geld kan (dus) niet meer ten goede komen aan Arubaanse ontwikkelingsprogramma’s.

Ook de Herziening BezoldigingsRegeling Aruba (HBRA) die onder de MinFin valt en ruim 25 jaar wacht op invoering ter vervanging van de zeer verouderde en kostbare bezodigingsregeling moet het afleggen tegen showprojecten van de regering. Deze laatsten leveren hoofdzakelijk kosten op terwijl de HBRA daarentegen de nog steeds uit de hand lopende personeelskosten in kan dammen. Maar ook dit is een electoraal risico.

De regering zou er daarom goed aan doen de MinFin zijn huidige werkzaamheden, waar geen leeftijdsbeperkingen aan zijn verbonden, ongestoord te laten voortzetten en daar haar volledige medewerking aan te verlenen. Zijn vervanging zo kort voor de verkiezingen door een ‘partijpolitieke’ MinFin zou alleen maar leiden tot verdere ontsporing van ‘s Lands financiën.