Op 4 juli 2014 leidden de verwikkelingen rond het KB naar aanleiding van de ‘onvolwaardige’ ontwerpbegroting uiteindelijk tot het (zelf ingediende) ontslag van de toenmalige Minister van Financiën van Aruba (MinFin). Op 24 november van datzelfde jaar diende hij middels een brief ook zijn ontslag in als partijlid van de AVP. Daarin bevestigde hij zijn standpunt zoals weergegeven in zijn brief d.d. 24 oktober aan de premier omtrent de veranderende houding van Nederland jegens diens Koninkrijkspartners en de consequenties daarvan voor Aruba.

Deze ‘nieuwe’ houding van Nederland komt er op neer dat de eilanden moeten kiezen tussen besturen volgens de normen van deugdelijk bestuur zoals die ook in Nederland gelden of doorgaan op de ‘traditionele manier van ondeugdelijk bestuur’. Deze laatste keus mag, maar dan wel buiten het Koninkrijk, bijv. in een gemenebestconstructie.

De voormalige MinFin en partijlid (JDY) adviseerde de premier hierop te reflecteren en inderdaad een keuze maken. Die kan volgens hem niet moeilijk zijn want feitelijk heeft Aruba weinig opties. Blijven we baas in eigen huis en nemen we zelf alle noodzakelijke maatregelen, zelfs als die onvrede tot gevolg hebben, maar die voor de langere termijn beter zijn voor het land en duurzaam en rechtvaardig zijn voor de verschillende generaties? Of stoppen we onze kop in het zand in de hoop dat de situatie vanzelf verbetert? Hij spreekt in dit verband de nodige twijfels uit over de filosofie van de premier dat “harmonie allesbepalend is en zolang er maar de nodige steun is voor de regering, de financiële problemen vanzelf worden opgelost door de economische groei die de harmonie veroorzaakt”.

JDY kiest duidelijk voor de optie dat Aruba zelf de normen accepteert en deze ook daadwerkelijk uitvoert in plaats van dat dit plaatsvindt door interventie van Nederland middels een KB, de gouverneur of de CFT. Het probleem dat hij daarbij echter constateert is dat de Arubaanse regering niet uitvoert wat hij zelf afspreekt, bijv. via het Balanced Budget Akkoord of de meerjarenraming. Hij adviseert de premier dan ook op de eerste plaats om zich te houden aan gemaakte afspraken. Daarnaast geeft hij aan dat er moeilijke beslissingen genomen moeten worden, maar dat die noodzakelijk zijn voor het behoud van de Arubaanse autonomie en toekomstige generaties. Tenslotte wijst hij de premier op de relativiteit van populariteit. Het beeld van toekomstige generaties zal veeleer worden bepaald door degene die goede en noodzakelijke beslissingen op het goede moment nam dan door de persoon die dit naliet en het aan anderen overliet om het voor ons te doen.

In dit verband roept de benoeming van de voormalige MinFin en gewezen (?) partijlid tot gevolmachtigd minister de nodige vragen op. Gaat het om een bewuste benoeming om de gespannen verhouding met Nederland te normaliseren door iemand die heeft aangegeven de nieuwe houding van Nederland te begrijpen, te accepteren en verbetering van het Arubaans bestuur te ambiëren? Of betreft het meer de plaatsing van iemand die als nieuwbakken politicoloog in staat wordt geacht twijfelachtige bestuursbeslissingen zoals de recente additionele electorale douceurtjes bovenop een reeds uit de pas lopende begroting recht te praten? Welk motief ook de hoofdrol speelt, er is gekozen voor iemand die in staat wordt geacht onder alle omstandigheden zoete broodjes te kunnen bakken met zijn Nederlandse collega’s.